Camille Flammarion - De Wereld vóór de schepping van den mensch стр 11.

Шрифт
Фон

De leer van de verandering der soorten niet te willen aannemen, staat gelijk met de oogen te sluiten voor het licht. Indien gij in onzen tijd iemand de verwantschap tusschen mensch en aap en de overige diersoorten hoort belachelijk maken, wees dan overtuigd, dat gij een weetniet voor u hebt, of iemand, die ter kwader trouw is, of eenen bevooroordeelde, en neem u de moeite niet, hem te willen overtuigen. Zoodanige personen zoeken den adel, waar hij niet is, en wel in den achteruitgang van een min of meer volmaakt oorspronkelijk type, in plaats van dien te erkennen, te bewonderen en te begroeten in den Vooruitgang.


Onder de onmetelijke zon der eerste eeuwen, overal en altijd water. Daarin zal het leven ontkiemen.


Zoo zijn wij dan genaderd tot eene hoogstbelangrijke vraag. Wij mogen na al het voorgaande aannemen, dat de geslachtsboomen van planten en dieren dezelfde wortels hebben; maar gaan wij steeds verder en verder terug in de afkomst der georganiseerde wezens, dan komen wij eindelijk tot een tijdstip, waarop het leven moet begonnen zijn. Het leven kon niet bestaan, zelfs niet in kiem, toen de aarde nog zon was, en licht gaf in de eenzame ruimte. Er konden toen noch kiemen van planten of van dieren bestaan, noch moleculen organische stof. Zelfs konden er toen geene scheikundige verbindingen gevormd worden. Vóórdat onze planeet zon was, was zij in gasvormigen toestand en maakte zij deel uit van de zonnenevelvlek. Nog verder teruggaande, komen wij tot een tijdstip, waarop de stof, waaruit de aarde later zou bestaan, zóózeer verdund was, dat het meest volkomen luchtledig van onze luchtpompen in vergelijking daarmede als lood zoude zijn. In die omstandigheden is het onmogelijk, zich kiemen van het leven voor te stellen, tenzij men aanneme, dat de oorspronkelijke kiemen van het leven bijzondere, levende atomen zijn. Men neemt in de scheikunde aan, dat de atomen niet vernietigd kunnen worden. Is dit zoo, dan mag men evenzeer aannemen, dat zij eeuwig bestaan hebben. Indien de oorsprong van het leven gelegen is in de eigenschap van het levende atoom, om andere atomen aan te trekken en daaruit organische moleculen te vormen, dan zou de eerste organische cel gevormd zijn, zoodra de voorwaarden voor die vorming aanwezig waren.

Maar deze onderstelling is zeer onwaarschijnlijk. Hoogst waarschijnlijk bestaan er geene atomen waterstof, zuurstof, koolstof, ijzer, maar alleen moleculen dier lichamen, d.w.z. bepaalde groepeeringen van oorspronkelijke atomen, die zelf noch waterstof, noch zuurstof, noch ijzer zijn. De lichamen, in de scheikunde enkelvoudig genoemd, zijn waarschijnlijk samengesteld uit groepen van grondatomen. Is dit waar, dan zoude er slechts ééne soort van oorspronkelijke atomen bestaan.

De oorspronkelijke kosmische stof moet bestaan uit gelijkslachtige atomen. De lichamen, die wij enkelvoudig noemen, moeten bestaan uit groepen van atomen, uit moleculen, die onderling verschillen in volume, vorm en gewicht. Eene molecule waterstof weegt 8 maal minder dan eene molecule zuurstof, 14 maal minder dan stikstof, 100 maal minder dan kwik. Maar dit zijn waarschijnlijk moleculen en geen atomen, en hun verschil in eigenschappen komt voort uit verschil in atomistischen bouw. Die moleculen vormen weder deeltjes van lichamen, die vroeger als enkelvoudig beschouwd werden en waarvan men thans weet, dat zij samengesteld zijn. Twee volumina waterstof, verbonden met één volume waterstof, vormen water, 21 deelen zuurstof, vermengd met 79 deelen stikstof, vormen de lucht. Alle lichamen, die ons omgeven, hetzij organisch, hetzij anorganisch, zijn samengesteld, en bestaan uit moleculen gevormd uit de stoffen, die men in de scheikunde enkelvoudige stoffen noemt.

Overal en altijd klimt de natuur van het enkelvoudige tot het samengestelde op. Wij moeten dus bij ons onderzoek naar den oorsprong der dingen tot den meest eenvoudigen toestand afdalen.

Bij den oorsprong van het zonnestelsel bestond de kosmische stof uit gelijkslachtige atomen; de tegenwoordige toestand van het heelal is een gevolg van de latere schikking dier atomen onderling.

Wij nemen verder aan, dat de moleculen der lichamen, die wij thans nog enkelvoudig noemen, uit atomen bestaan, en dat de verschillen in de lichamen het gevolg zijn van de rangschikking dier atomen tot moleculen.

Die rangschikking is niet willekeurig, maar het gevolg van de natuurkrachten, zooals de aantrekkingskracht der stof (wat die ook wezen moge), de warmte, het licht, de electriciteit, het magnetisme en de andere vormen van beweging der atomen. Het is dus niet te verwonderen, dat dezelfde combinaties van atomen voorkomen op verschillende wereldstelsels, en dat de spectraalanalyse de aanwezigheid van ijzer, waterstof, natrium, magnesium, zuurstof en koolstof, en van andere op aarde voorkomende elementen heeft aangewezen op de zon, de sterren, de planeten en de kometen. De wetten der natuur zijn overal dezelfde, al zijn ook de omstandigheden, waaronder zij optreden, verschillend. Doch diezelfde oorspronkelijke atomen kunnen zich tot andere soorten van moleculen verbonden hebben, die op aarde niet bestaan. Zoo wijst ons de spectroskoop in Saturnus, in Uranus en in enkele nevelvlekken, op lichamen, die op aarde niet voorkomen. In het zonnespectrum toonen de strepen van het helium aan, dat er op de zon lichamen zijn, welke niet overeenkomen met die, welke wij op aarde kennen.

De meetkundige groepeering van atomen heeft het aanzijn geschonken aan de oorspronkelijke moleculen der organische stoffen, zooals waterstof, zuurstof, stikstof, koolstof, ijzer, zwavel, phosphorus, arsenicum, zilver, goud, lood, zink, enz.

De vereeniging der moleculen, waartoe in de eerste plaats de koolstof, het water en de lucht behooren, heeft de eerste organische stof gevormd. De kracht, die oorspronkelijk in de beweging der elementaire atomen zuiver mechanisch is, wordt verwantschap, physisch-chemische kracht in de verbinding der moleculen, levenskracht in den bouw der planten- en dierenorganismen, en later denkkracht bij de dieren en menschen. Er bestaat ongetwijfeld slechts ééne kracht, zooals er slechts ééne soort van atomen bestaat. Maar die kracht openbaart zich op verschillende wijzen, en die verschillende uitingen kunnen van de ééne in de andere overgaan, zonder dat het arbeidsvermogen der stof vernietigd wordt.

Het scheikundig onderzoek der plantaardige en dierlijke weefsels bewijst, dat zij uit anorganische moleculen bestaan. Alle levende wezens bestaan uit anorganische moleculen, waaronder de waterstof, de zuurstof, de koolstof en de stikstof de overhand hebben.

Indien men nu die weefsels nauwkeuriger onderzoekt, dan blijkt het, dat zij bestaan uit aan elkander verbonden slijmige bolletjes. Deze eiwitachtige bolletjes, cellen genaamd, zijn mikroskopische eitjes, waarin men alles onderscheiden kan, wat ieder ei kenmerkt: een omhulsel, eene vloeistof en eene kern. Dit is het materiaal, waaruit alle levende wezens zijn opgebouwd, zoowel planten als dieren. Allen (de mensch evenzeer) ontstaan nog thans uit een mikroskopisch eitje, eene cel.

Wij worden er dus van zelf toe gebracht, aan te nemen, dat het leven op aarde begonnen is uit elementaire cellen. Maar hoe en waaruit zijn die cellen gevormd?

Deze vraag is van zóóveel belang, dat zij steeds allen heeft beziggehouden, die belangstellen in de kennis der waarheid. Men heeft de oplossing dikwijls zeer ver gezocht. Zoo heeft Sir William Thomson de onderstelling geuit, dat de eerste kiemen van het leven op onze planeet konden gebracht zijn door de vallende sterren en de meteoren. De stelling is zeer oorspronkelijk doch niet waarschijnlijk, hoewel het niet onmogelijk is, dat een stuk van eene doode planeet uit den hemel valt en ons eene nog niet onvruchtbaar geworden kiem brengt. Maar de voorwaarden van bewoonbaarheid der verschillende werelden verschillen onderling zoozeer, dat zelfs indien zoo iets plaats vond, het nog niet gezegd is, dat de plek in zee of op het vaste land, waar een zoodanige steen zou neerkomen, daarom geschikt zou zijn, om de bovenaardsche kiem te doen ontkiemen. Doch eene zoodanige onderstelling verplaatst bovendien slechts de moeilijkheid. Immers indien het leven zijnen oorsprong had op eene andere wereld, dan zou nog altijd de vraag overblijven, hoe dat leven op die andere wereld ontstaan is, en zóó zoude men eindeloos voort kunnen gaan.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора