Ernest Henry Shackleton - Het dichtste bij de Zuidpool стр 2.

Шрифт
Фон

Iets nieuws was het gebruik van mantsjoerijsche paardjes en van een automobiel. Die ponies zijn waarschijnlijk de gehardste dieren in de wereld. Ze waren er aan gewend, te leven en te werken onder omstandigheden van buitengewone koude en te reizen over sneeuw en ijs, en hun geneigdheid, om alles maar te verslinden, waar ze hun tanden in konden zetten, bracht ons dikwijls in verlegenheid. Ze aten hun tuig op of elkaars staarten, als hun daar maar de gelegenheid voor werd gegeven. Ik had vijftien van die paardjes uit een mantsjoerijsch dorp gekregen, en na een lange reis werden ze te Port Lyttelton aan wal gezet in Nieuw-Zeeland. Toen moesten ze gedresseerd worden, en dit werk stelde aan de bekwaamheid en de wilskracht van een paar nieuw-zeelandsche paardenkoopers hooge eischen.

Ten slotte koos ik de beste tien ponies en scheepte ze in op de Nimrod voor de reis naar het antarctisch gebied. De automobiel was een nieuwe Arroll Johnston, bijzonder geschikt gemaakt voor de beproeving der lastigste wegen bij zeer lage temperaturen, en hoewel ze niet kon worden gebezigd op de zachte sneeuw van de IJsbarrière, deed ze goede diensten bij het trekken van de sleden over het zee-ijs. De wetenschappelijke uitrusting was zoo volledig, als we haar maar eenigszins maken konden, maar gebrek aan fondsen maakte het onmogelijk, alles te erlangen, wat we zouden hebben gewenscht.

De leden van de groep, die in het Zuidland aan wal ging, waren buiten mijzelven: J. Murray, bioloog; Dr. E. Marshall, geneesheer en landmeter; R. Priestley, geoloog; Dr. Forbes Mackay, geneesheer; luitenant J. E. Adams van de koninklijke marine, meteoroloog; Sir Philip Brocklehurst voor het voorkomende werk en de photografie; Ernest Joyce en Frank Wild, belast met de zorg voor de honden en de sleden; B. Day, chauffeur en electricien; G. E. Marston, artiest; W. C. Roberts, kok en zoöloog; professor T. W. David, geoloog; Douglas Mawson, physicus, geoloog en magneticien, en E. Armytage voor de paardjes.

Hunne Majesteiten, koning Edward en koningin Alexandra, waren zoo vriendelijk, den 4den Augustus 1907 een bezoek te komen brengen aan boord van de Nimrod, een eer, die op hoogen prijs werd gesteld door de expeditie, en Hare Majesteit de koningin gaf ons een Union Jack ten geschenke, die op de reis naar het Zuiden werd meegevoerd. De reis heen naar Nieuw-Zeeland had niets bijzonders, en op 1 Januari 1908 verlieten we Port Lyttelton voor de zuidelijker streken.

Wij hadden van de menschen op Nieuw-Zeeland en uit Australië zooveel sympathie en hulp gekregen, dat ik er niet dankbaar genoeg voor kan zijn, en de welgemeende hartelijkheid bij het afscheid te Port Lyttelton is een der gelukkigste herinneringen van de expeditie. Meer dan dertig duizend menschen juichten ons van de heuvels toe en van de vergezellende stoombooten, toen we de haven uitvoeren.

Wij werden gesleept tot aan den Poolcirkel door een stoomboot, de Koonya, opdat we onze kolen zouden kunnen sparen, en dit gedeelte van de reis was ver van aangenaam. Het weêr was zeer ruw, en de kleine Nimrod lag diep in het water, terwijl ze, gehinderd door de lange lijn, zwaar werkte. Herhaaldelijk was het noodig, bij te draaien, omdat we het er niet op konden laten aankomen, dat een zee overboord zou slaan en de deklading zou meesleepen, waar de paarden, de honden, de automobiel en de petroleum toe behoorden. Het verschrikkelijke stooten maakte ons schip lek en eischte onophoudelijk veel werk aan de pompen. We verloren slechts een enkel paard, dat omviel op zijn rug in een storm en doodgeschoten moest worden.


De Nimrod, het schip der expeditie.


Eindelijk klaarde het weêr op, en we kregen het pakijs in het gezicht omstreeks 1500 mijlen van Lyttelton, nadat we veertien dagen gesleept waren. Ons schip had wat geleden, maar we hadden geen ernstige schade te betreuren, en nadat we de lijn hadden afgeworpen en de laatste boodschappen met de stoomboot hadden meegegeven, zetten we de reis zuidwaarts voort, en met eigen stoom. We volgden den 178sten meridiaan W. L., een nieuwen weg, die gekozen was, om de Nimrod zoo weinig mogelijk last te bezorgen van het pakijs; en varend tusschen honderden tafelvormige ijsbergen door nauwe doorgangen, kwamen we ten slotte in de Ross-zee en voeren om den hoek van de groote IJsbarrière, de reusachtige ijsklip, die hoog boven het kraaiennest van de Nimrod uitstak.

Wij bespeurden, dat ondoordringbaar pakijs den weg versperde naar Koning Edward VII-land. Pakijs is ijs, gevormd op de oppervlakte van de zee in den winter, dat opgebroken wordt in den zomer, wanneer het noordwaarts drijft naar warmer streken en langzamerhand wegsmelt. Onze oorspronkelijke bedoeling, om te overwinteren op het in 1902 ontdekte land, moest daarom worden opgegeven en we stoomden naar Mac-Murdosont en vestigden onze winterkwartieren op een plek, twintig mijlen ten noorden van het punt, waar de Discovery-expeditie overwinterde.

De volgende maatregel was het lossen van de voorraden en de uitrusting; maar het duurde eenigen tijd, eer het ons gelukte, het schip in den juisten stand te brengen, dat wij het werk gemakkelijk konden doen; de toestand van het ijs werkte storend. In den tusschentijd bracht een troepje van ons met sleden een bezoek aan de baai, waarin de Discovery had overwinterd; ze vond de hut, die de vorige expeditie had gebruikt, vrij van sneeuw en geheel onbeschadigd. Ten laatste kregen we de Nimrod dicht bij den wal in de onmiddellijke nabijheid van het punt, voor de hut uitgekozen op kaap Royds, en we gingen ertoe over, ons boeltje te ontschepen, waarvan reeds een groot deel aan dek was gebracht. De motorwagen werd het eerst aan wal geheschen, en daarna de paarden, want er was kans, dat het ijs zou opbreken, en het zou zoo goed als onmogelijk geweest zijn, om die met booten aan land te brengen. Er volgde een periode van hard werk. De hut moest worden opgezet in een klein dal dicht bij het strand, en ieder lid der expeditie moest meehelpen aan het vervoer der voorraden en der uitrusting.


De Arroll-Johnstonautomobiel trekt de sleden over het zee-ijs. Op de zachte sneeuw aan den wal kon zij geen diensten bewijzen.


Toen het weêr slechter werd, moest de Nimrod worden overgebracht naar een veiliger ankerplaats, hetgeen tijdverlies meebracht, en bij verschillende gelegenheden hadden we een nieuwe landingsplaats te zoeken ten gevolge der bewegingen van het ijs. Eens brak een ijsschol, waarop we aan het werk waren, plotseling op, en we verloren bijna een onzer ponies; als niet de leden der expeditie in die dagen zich zoo prachtig veel moeite hadden gegeven, dan zouden we zeker het verlies hebben te betreuren gehad van een deel van onzen voorraad, of onze bezittingen zouden ernstig schade hebben geleden.

Een hevige storm, die drie dagen aanhield, was een onzer beproevingen. Ik was op zee met de Nimrod gedurende die drie dagen, en toen ik naar het strand terugkeerde, zag ik, dat het zeeschuim wel een kwartmijl landinwaarts was gevlogen en dat onze kostbare voorraden begraven waren in een massa bevroren zeewater, op sommige plaatsen vijf of zes voet diep. Onze hoop kolen was in t ijs opgesloten, een feit, dat waarschijnlijk de kleinere stukken ervoor had behoed, heinde en ver verspreid te zijn geworden. We hadden toen geen tijd, om naar de voorraden te kijken. Het was volstrekt noodig, dat de Nimrod wegkwam, eer het seizoen verder was gevorderd, en na een flinke inspanning, om kolen aan land te brengen, stoomde ons schip naar het Noorden op den 22sten Februari en liet het aan ons klein troepje over, het werk af te maken.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3