De schuld lag bij hun voormalige Koning, die hen had overgegeven—maar daar hadden ze niets meer aan. Ze waren nu overgeleverd aan de genade van deze mannen. Het maakte Kyra razend. Haar vader en zijn geweldige krijgers waren nu niets meer dan verheven bedienden; ze wilde wanhopig graag dat ze in opstand zouden komen, dat ze zouden vechten voor hun vrijheid, dat ze de oorlog zouden vechten die hun voormalige Koning niet durfde te vechten. Maar ze wist ook dat als ze nu in opstand zouden komen, ze de toorn van het Pandesiaanse leger zouden voelen. Ze hadden hen misschien aangekund als ze hen nooit binnen hadden gelaten; maar het was nu al te laat.
Ze liepen door de menigte, en mensen stopten en staarden en wezen naar het zwijn. Kyra voelde zich enigszins bevredigd door het feit dat haar broers zweetten onder het enorme gewicht. Zowel burgers als krijgers keken hen na, allemaal onder de indruk van het grote beest. Ze zag ook een aantal bijgelovige blikken van mensen die zich, net als zij, afvroegen of dit niet een slecht voorteken was.
Maar alle ogen waren op haar broers gericht.
“Een prachtige vangst voor het festival!” riep een boer uit, die zijn os de straat over leidde.
Brandon en Braxton straalden van trots.
“Genoeg om de helft van je vaders hof te voeden!” riep een slager.
“Hoe hebben jullie dat voor elkaar gekregen?” vroeg een zadelmaker.
De twee broers wisselden een blik uit, en Brandon grijnsde naar de man.
“Een goede worp en een gebrek aan angst,” antwoordde hij brutaal.
“Als je niet het bos in gaat,” voegde Braxton toe, “weet je ook niet wat er te vinden is.”
Een paar mannen klopten hen goedkeurend op de rug. Kyra hield haar mond dicht. Ze had de goedkeuring van deze mensen niet nodig; zij wist wat ze had gedaan.
“Zij hebben het zwijn niet gedood!” riep Aidan verontwaardigd uit.
“Hou jij je mond dicht,” siste Brandon. “Of ik vertel iedereen dat je in je broek piste toen het aanviel.”
“Maar dat heb ik niet gedaan!” protesteerde Aidan.
“En ze zullen jou geloven?” voegde Braxton toe.
Brandon en Braxton barstten in lachen uit, en Aidan keek vragend op naar Kyra.
Ze schudde haar hoofd.
“Verspil geen moeite,” zei ze tegen hem. “De waarheid komt uiteindelijk altijd boven water.”
Ze liepen door de dikke menigte de brug over. Kyra voelde de opwinding in de lucht. De schemering viel, er werden fakkels aan gestoken en het ging steeds harder sneeuwen. Ze keek op en haar hart ging sneller kloppen toen ze de grote, gewelfde stenen poort naar het fort voor zich zag opdoemen, bewaakt door een tiental van haar vaders mannen. Daarboven hingen de punten van een ijzeren valhek met dikke spijlen, klaar om bij het geluid van een hoorn gesloten te worden. De poort was bijna tien meter hoog, en daarboven bevond zich een breed platform dat zich over het hele fort uitstrekte. Er waren brede stenen kantelen bemand met uitkijkposten. Volis was een beste vesting, dacht Kyra trots. Maar waar ze nog het meest trots op was waren haar vaders mannen, de beste krijgers van Escalon, die zich na de overgave van hun Koning langzaam hadden gehergroepeerd en als een magneet naar haar vader waren toe getrokken. Ze had haar vader al meer dan eens aangespoord om zichzelf tot de nieuwe Koning te benoemen, zoals al zijn mensen wilden—maar hij had altijd zijn hoofd geschud, en gezegd dat dat niet zijn manier was.
Terwijl ze de poort naderden kwam er een tiental van haar vaders mannen te paard aangereden. De mensen gingen voor hen uit de weg terwijl ze naar het trainingsveld reden, een brede, circulaire zandvlakte in de velden buiten het fort, omgeven door een lage stenen muur. Kyra keek hen opgewonden na. Het trainingsveld was haar favoriete plek. Ze ging er vaak heen om hen te zien sparren en bestudeerde elke beweging die ze maakten, de manier waarop ze hun paarden bereden, hoe ze hun zwaarden trokken, speren wierpen, strijdvlegels rondzwaaiden. Deze mannen waren, ondanks de naderende duisternis en hevige sneeuwval, klaar om te trainen. Ze waren allemaal liever op het veld dan dat ze binnen aan het feesten waren—net als zij. Zij waren haar ware mensen.
Er kwam een andere groep van haar vaders mannen naar buiten, te voet, en terwijl Kyra en haar broers de poort naderden, maakten ze plaats voor Brandon en Braxton. Het waren grote, gespierde mannen, die zeker een kop groter waren dan haar broers (die ook niet de kleinsten waren), geharde mannen van rond de dertig en veertig die teveel gevechten hadden meegemaakt, die de oude Koning nog hadden gediend en hadden geleden onder de vernedering van zijn overgave. Mannen die zich nooit uit vrije wil zouden hebben overgegeven. Mannen die alles hadden meegemaakt en niet snel onder de indruk waren—maar ze leken wel onder de indruk van het zwijn. Ze floten van bewondering en verzamelden zich om hen heen.
“Heb je die in je eentje te pakken genomen?” vroeg één van hen aan Brandon, terwijl hij het zwijn bestudeerde.
Brandon en Braxton stopten en genoten zichtbaar van de bewondering van deze geweldige mannen, terwijl ze probeerden niet te laten zien hoe hard ze hijgden.
“Ja!” riep Braxton trots.
“Een Zwart-Gehoornde,” verkondigde een andere krijger, die zijn hand over de rug van het beest liet glijden. “Ik heb er geen meer gezien sinds ik een jongen was. Ik heb zelf ooit eens geholpen er één te doden—maar ik was met een groep mannen mee—en twee van hen verloren vingers.”
“Nou, wij hebben niets verloren,” riep Braxton brutaal. “Alleen een speerkop.”
Kyra brandde van woede terwijl de mannen in lachen uitbarstten. Een andere krijger, hun leider, Anvin, deed een stap naar voren en bestudeerde de kill nauwkeurig. De mannen gingen voor hem uiteen.
Haar vaders commandant, Anvin, was Kyra’s favoriet. Hij legde alleen verantwoording af aan haar vader. Ze kende Anvin al zolang ze zich kon herinneren, en hij was als een tweede vader voor haar. Ze wist dat hij zielsveel van haar hield, en hij had zich over haar ontfermd; en wat nog belangrijker was voor haar, hij nam altijd de tijd voor haar. Hij liet haar vechttechnieken zien wanneer anderen dat niet wilden. Hij had haar zelfs meerdere keren met de mannen laten meetrainen, en ze had van elke keer genoten. Hij was de hardste van hen allemaal, maar hij had ook het grootste hart—voor degenen die hij mocht.
Anvin had echter weinig tolerantie voor leugens; hij was het type man dat altijd alles tot op de bodem wilde uitzoeken, hoe grijs het ook was. Hij had een oog voor detail, en terwijl hij naar voren liep en het zwijn nauwkeurig bekeek, zag Kyra dat hij de pijlwonden bestudeerde. Hij had een goed oog voor detail, en als iemand de waarheid zou kunnen zien, dan was hij het wel.
Anvin bekeek de twee wonden en inspecteerde de kleine pijlkoppen die er nog inzaten, de stukjes hout waar haar broers haar pijlen hadden afgebroken. Ze hadden ze vlakbij de punt afgebroken, zodat niemand kon zien wie ze echt had afgeschoten. Maar Anvin was niet zomaar iemand.
Kyra keek toe hoe Anvin de wonden bestudeerde, zag zijn ogen vernauwen, en ze wist dat hij wist wat er echt gebeurd was. Hij deed zijn handschoen uit en pulkte één van de pijlpunten uit het oog van het beest. Hij hield hem omhoog, bloederig, en draaide zich toen met een sceptische blik in zijn ogen om naar haar broers.
“Een speerpunt was het?” vroeg hij op afkeurende toon.
Er viel een gespannen stilte terwijl Brandon en Braxton nerveus om zich heen keken.
Anvin keek Kyra aan.
“Of een pijlpunt?” voegde hij toe, en Kyra kon zien dat hij zijn eigen conclusie al had getrokken.
Anvin liep naar Kyra toe, trok een pijl uit haar pijlkoker, en hield die naast de pijlpunt. Het was een perfecte match. Hij wierp Kyra een betekenisvolle blik toe, en Kyra voelde alle ogen op zich branden.