Морган Райс - Rebel, Gevangene, Prinses стр 6.

Шрифт
Фон

Marita trok zich weer los, en deze keer liet ze zich op de vloer zakken. Ze krulde zich op en keek hem niet eens aan. “Zoek het zelf maar uit. Ik ben degene die hiermee heeft moeten leven. Ik, niet jij.”

Een deel van Berin wilde haar door elkaar schudden tot ze hem een antwoord gaf. Het wilde de waarheid uit haar persen, wat het ook zou kosten. Maar dat was niet het soort man dat hij was, en hij wist dat hij nooit zo’n man zou kunnen zijn. Alleen al de gedachte deed hem walgen.

Hij nam niets uit het huis mee toen hij vertrok. Er was daar niets meer dat hem interesseerde. Toen hij omkeek naar Marita, zo bevangen door haar eigen bitterheid dat ze haar zoon had opgegeven en had geprobeerd te verhullen wat er met hun kinderen was gebeurd, was het lastig te geloven dat het ooit anders was geweest.

Berin stapte naar buiten en knipperde zijn laatste tranen weg. Toen het felle zonlicht hem raakte, besefte hij dat hij geen idee had wat hij nu moest doen. Wat kon hij doen? Hij kon zijn oudste zoon niet helpen, niet nu, terwijl de anderen wel overal konden zijn.

“Dat doet er niet toe,” zei Berin tegen zichzelf. Hij voelde de vastberadenheid in zich veranderen, net als het metaal dat hij bewerkte. “Het zal me niet tegenhouden.”

Misschien had iemand in de buurt gezien waar ze heen waren gegaan. Er moest wel iemand zijn die wist waar het leger was, en Berin wist beter dan wie dan ook dat een man die zwaarden maakte altijd een manier kon vinden om dichter bij het leger te komen.

Wat betreft Ceres…er moest iets zijn. Ze moest ergens zijn. Want het alternatief was ondenkbaar.

Berin keek uit over het platteland. Ceres was daar ergens. En Sartes ook. Hij zei de volgende woorden hardop, want daardoor leken ze in een belofte te veranderen. Een belofte aan zichzelf, aan de wereld, aan zijn kinderen.

“Ik zal jullie allebei vinden,” beloofde hij. “Hoe dan ook.”

HOOFDSTUK VIER

Sartes rende hijgend langs de legertenten, de rol perkament in zijn hand. Hij veegde het zweet uit zijn ogen, wetend dat als hij niet snel de tent van zijn commandant zou bereiken hij met de zweep zou krijgen. Hij baande zich zo snel als hij kon een weg door het kamp, wetend dat hij bijna geen tijd meer had. Hij was al veel te vaak opgehouden.

Sartes had al brandende striemen op zijn schenen van de keren dat hij de verkeerde tent was binnengelopen. Het waren er veel. Hij knipperde met zijn ogen en keek wanhopig om zich heen in een poging de juiste richting vast te stellen. Er waren borden en pijlen om de weg aan te geven, maar hij had ze nog niet allemaal door.

Sartes voelde hoe zijn voet ergens achter bleef haken, en toen viel hij. De wereld leek zich ondersteboven te keren. Even dacht hij dat hij over een touw was gestruikeld, maar toen hij opkeek zag hij soldaten lachen. De voorste was een oudere man, met kort, stoppelig haar dat al grijs werd en littekens van te veel gevechten.

Sartes werd overspoeld door angst, maar hij voelde ook een soort berusting; dit was gewoon het leven in het leger voor een dienstplichtige als hij. Hij vroeg niet aan de man waarom hij het had gedaan, want dan zou hij verzekerd zijn van een pak slaag. Voor zover hij kon zien, gold dat voor bijna alles.

In plaats daarvan stond hij op en veegde hij de ergste modder van zijn tuniek.

“Wat ben je aan het doen, welp?” wilde de soldaat die hem had laten struikelen weten.

“Een boodschap doen voor mijn commandant, heer,” zei Sartes. Hij liet de man het stuk perkament zien. Hij hoopte dat het genoeg zou zijn om hem veilig te houden. Vaak was dat niet zo, ondanks de regels die voorschreven dat orders belangrijker waren dan al het andere.

Sinds hij hier was gearriveerd, had Sartes geleerd dat het leger van het Rijk heel wat regels had. Sommige regels waren officieel: verlaat het kamp zonder toestemming, weiger om orders op te volgen, verraad het leger, en je kunt gedood worden. Loop de verkeerde kant op, doe iets zonder toestemming, en je kunt een pak slaag verwachten. Maar er waren ook andere regels. Geen officiële regels, maar net zo gevaarlijk om te breken.

“Wat voor boodschap mag dat zijn?” wilde de soldaat weten. De anderen verzamelden zich nu om hen heen. Er was altijd een gebrek aan vermaak in het leger, dus bij het vooruitzicht op een beetje lol ten koste van een dienstplichtige waren ze er als de kippen bij.

Sartes deed zijn best om verontschuldigend te kijken. “Ik weet het niet, heer. Ik heb alleen orders om deze boodschap te bezorgen. U mag het lezen als u wilt.”

Dat was riskant. De meeste gewone soldaten konden niet lezen. Hij hoopte dat zijn toon hem geen draai om zijn oren voor ongehoorzaamheid zou opleveren, maar hij deed zijn best om geen angst te laten zien. Geen angst laten zien was één van de regels die niet op papier stonden. Het leger had minstens zoveel ongeschreven regels als geschreven regels. Regels over wie je moest kennen om beter voedsel te krijgen. Over wie wie kende, en met wie je moest oppassen, ongeacht je rang. Het kennen van de ongeschreven regels leek de enige manier om te overleven.

“Nou, vooruit dan met de geit!” brulde de soldaat. Hij gaf Sartes een trap om hem in beweging te krijgen. De anderen lachten alsof het de leukste grap was die ze ooit hadden gezien.

Eén van de belangrijkste ongeschreven regels leek het feit dat de nieuwe dienstplichtigen vogelvrij waren. Sinds hij hier was gearriveerd, was Sartes gestompt en geslagen, geschopt en geduwd. Ze hadden hem laten rennen tot hij op instorten stond, en toen nog meer. Hij was beladen met zoveel spullen dat hij het gevoel had dat hij nauwelijks kon opstaan. Ze hadden hem gedwongen om alles te dragen, om schijnbaar zonder reden kuilen in de grond te graven, om te werken. Hij had verhalen gehoord over soldaten die nog ergere dingen deden met nieuwe dienstplichtigen. Zelfs als ze stierven, maakte het dan iets uit voor het leger? Ze waren er om voor de voeten van de vijand geworpen te worden. Iedereen verwachtte dat ze zouden sterven.

Sartes had verwacht dat hij er op de eerste dag aan zou gaan. En toen de dag voorbij was, had hij willen sterven. Hij had zich opgekruld in de veel te dunne tent die ze hem hadden toegewezen, en hij had gehuiverd, hopend dat de grond hem zou verzwelgen. De volgende dag was nog erger geweest. Een andere nieuwe dienstplichtige, wiens naam Sartes nog niet eens kende, was die dag gedood. Hij was gepakt toen hij had geprobeerd weg te lopen, en ze waren allemaal gedwongen om naar zijn executie te kijken, alsof het een soort les was. Maar het enige dat Sartes had geleerd was hoe wreed het leger was tegen iedereen die liet zien dat hij bang was. Sindsdien had hij zijn angst begraven. Hij liet zijn angst niet meer zien, hoewel het elk moment dat hij wakker was aanwezig was.

Hij maakte nu een omweg tussen de tenten door en wisselde kort van richting om langs één van de eettenten te gaan waar, een dag geleden, één van de koks hulp nodig had gehad bij het schrijven van een bericht naar huis. Het leger voorzag haar dienstplichtigen nauwelijks van eten, en Sartes voelde zijn maag knorren bij het zien van eten, maar hij at niet wat hij mee nam terwijl hij naar de tent van zijn bevelhebbende officier rende.

“Waar ben je geweest?” wilde de officier weten. Zijn toon maakte het duidelijk dat vertraging oplopen door andere soldaten niet als excuus telde. Maar dat wist Sartes al. Dat was deels de reden dat hij naar de eettent was gegaan.

“Ik heb onderweg dit meegenomen, heer,” zei Sartes. Hij haalde de appeltaart tevoorschijn. Hij had gehoord dat de officier er dol op was. “Ik wist dat u vandaag wellicht niet de kans zou krijgen om zelf een stuk op te halen.”

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора