Sophia knikte. Toen omhelsde ze hem. Het leek zo natuurlijk om dat te doen, zo vanzelfsprekend. Ze trok hem dicht tegen zich aan, alsof hij in het niets zou verdwijnen als ze hem losliet. Toch moest ze dat uiteindelijk wel doen, al was het maar zodat ze adem konden halen.
“Ik ben pas een tijdje geleden jouw naam te weten gekomen, en die van Kate,” zei hij. Tot Sophia’s verrassing wreef Sienne zich tegen zijn benen, alvorens ze weer naar haar terugliep. “Mijn mentors vertelden het me toen ik oud genoeg was. Toen ik je bericht kreeg, ben ik zo snel mogelijk gekomen. Ik kon een schip lenen van vrienden in de Zijdelanden.”
Het klonk alsof haar broer machtige vrienden had. Maar haar belangrijkste vraag was nog steeds niet beantwoord.
“Hoe kan ik een broer hebben?” vroeg ze. “Ik kan me jou niet herinneren. Ik heb je foto nergens gezien in Monthys.”
“Ik was… verborgen,” zei Lucas. “Onze ouders wisten hoe kwetsbaar hun vredesverdrag met de Weduwe was. Het zou nooit standgehouden hebben met een zoon. Daarom brachten ze het verhaal dat ik was gestorven naar buiten.”
Sophia voelde zichzelf licht wankelen. Toen voelde ze hand van Jan op haar arm. De aanraking van haar neef hield haar in balans.
“Gaat het?” vroeg hij. “Het kind…”
Je bent in verwachting? Weer voelde het anders dan wanneer een ander met de gave haar geest raakte. Het voelde vertrouwd. Het voelde goed, op de een of andere manier. Als thuis.
Dat ben ik, stuurde Sophia glimlachend terug. “Maar we kunnen nu beter hardop praten.”
Ze wist niet of Jan had geweten had haar broer dezelfde krachten had als zij, maar hij wist het nu. Het leek haar niet meer dan eerlijk om hem daarvoor te waarschuwen en hem een kans te geven om zijn gedachten te beschermen.
“En er zijn dingen die we moeten weten,” zei Jan. In tegenstelling tot Sophia klonk hij wel argwanend, misschien omdat hij die geestelijke aanraking niet had gevoeld. “Hoe weten we of je echt bent wie je zegt dat je bent?”
“Jij bent Jan Skyddar, de zoon van Lars Skyddar?” zei Lucas. “Mijn mentors hebben me alles over jou verteld. Maar ze waarschuwden me om geen contact met je op te nemen tot ik er klaar voor was. Ze zeiden dat het gevaarlijk zou zijn. Dat je me niet zou accepteren. Misschien hadden ze gelijk.”
“Hij is mijn broer, Jan,” zei Sophia. Ze stak de arm die Jan niet vasthad door die van Lucas. “Ik kan zijn krachten voelen en… nou, kíjk naar hem.”
“Maar er zijn geen gegevens over hem,” hield Jan vol. “Oli zou het wel gezegd hebben als er een Danse zóón was. Hij heeft het vaak genoeg over jou en Kate gehad.”
“Om mijn bestaan verborgen te houden moesten ze alle sporen uitwissen,” zei Lucas. “Ik denk dat ze daarom zeiden als ik als baby gestorven was. Ik kan het je niet kwalijk nemen als je me niet gelooft.”
Sophia nam het Jan wel een beetje kwalijk, al begreep ze het wel. Ze wilde dat het goed was. Ze wilde dat iedereen haar broer gewoon accepteerde.
“We nemen hem mee naar het kasteel,” zei Sophia. “Als iemand er iets vanaf weet, dan is het mijn oom wel.”
Jan leek daarmee akkoord te gaan en zo begonnen aan hun terugreis door Ishjemme, langs de door bomen omgeven houten huizen. Voor Sophia voelde het goed om Lucas bij zich te hebben, alsof een fragment uit haar leven waar ze niets van had geweten, op de een of andere manier was teruggekeerd.
“Hoe oud ben je?” vroeg Sophia.
“Zestien,” zei hij. Dat betekende dat hij de middelste was. Niet de oudste, maar wel de oudste jongen. Sophia kon wel inzien hoe veel gevaar dat had kunnen opleveren in het koninkrijk van de Weduwe. Maar Lucas’ vertrek had hén niet beschermd, toch?
“En je hebt al die tijd in de Zijdelanden gewoond?” vroeg Jan. Er zat een ondervragende toon in zijn stem.
“Klopt, maar ook op een aantal andere plekken op de eilanden,” antwoordde Lucas. Hij stuurde Sophia een beeld van een groot maar laag huis, de ruimtes verdeeld door zijden doeken in plaats van massieve muren. “Ik dacht dat het normaal was om opgevoed te worden door mentors. Was het voor jou ook zo?”
“Niet echt.” Sophia aarzelde even en stuurde een beeld van het Huis der Onbekenden. Ze zag Lucas, haar bróér, zijn kaken op elkaar klemmen.
“Ik vermoord ze,” beloofde hij. Misschien dat de intensiteit van zijn woorden Jan wel beviel, want haar neef knikte instemmend.
“Kate was je voor,” verzekerde Sophia hem. “Ik denk dat je haar wel mag.”
“Als ik het zo hoor kan ik maar beter hopen dat zij mij mag,” antwoordde hij.
Daar twijfelde Sophia niet aan. Lucas was hun broer en dat zou voor Kate net zo duidelijk zijn als voor haar. Het zag ernaar uit dat die twee het goed met elkaar zouden vinden. Ze waren geen tegenpolen, zoals Kate en Sophia zo vaak leken te zijn.
“Als je… dáár bent opgegroeid,” zei Lucas, “hoe ben je dan hier terecht gekomen, Sophia?”
“Dat is een lang en ingewikkeld verhaal,” verzekerde Sophia hem.
Haar broer haalde zijn schouders op. “Nou, het is nog een lange wandeling naar het kasteel en ik wil het graag weten. Ik heb het gevoel dat ik al te veel van je leven heb gemist.”
Sophia deed haar best en vertelde stukje bij beetje het verhaal over hun ontsnapping uit het Huis der Onbekenden, het infiltreren van het paleis, hoe ze verliefd werd op Sebastian, dat ze weg moest en weer gevangen was genomen…
“Het klinkt alsof je veel hebt meegemaakt,” zei Lucas. “En je hebt me nog niet eens verteld hoe dit je allemaal hierheen heeft gebracht.”
“Er was een kunstenares: Laurette van Klett.”
“Degene die jou heeft geschilderd, compleet met het teken van de onvrijen?” zei Lucas. Hij klonk alsof hij haar al in dezelfde categorie had geplaatst als de anderen die haar gekweld hadden, en dat wilde Sophia niet.
“Ze schildert wat ze ziet,” zei Sophia. Laurette was iemand voor wie ze geen woede voelde. “En ze zag de gelijkenis tussen mij en mijn moeder in een schilderij. Zonder haar zou ik nooit geweten hebben waar ik moest beginnen met zoeken.”
“Dan moeten we haar dankbaar zijn,” zei Jan. “Hoe zit het met jou, Lucas? Je had het over mentors. Waar hebben ze je les in gegeven? Wat moest je wórden?”
Weer kreeg Sophia het gevoel dat haar neef haar tegen haar broer wilde beschermen.
“Ze gaven me les in talen en politiek, vechtkunsten, en in elk geval de basis van het gebruiken van de talenten die we hebben,” legde Lucas uit.
“Ze hebben je geleerd hoe je een koning in de wacht moest zijn?” vroeg Jan.
Nu begon Sophia zijn bezorgdheid te begrijpen. Hij dacht dat Lucas hier was om haar opzij te zetten. Maar als ze eerlijk was dan vermoedde ze dat haar neef zich daar meer zorgen over maakte dan zij zelf. Het was niet zo dat ze erom had gevráágd om de erfgename van het koninkrijk van de Weduwe te zijn.
“Je denkt dat ik hier ben om de troon op te eisen?” vroeg Lucas. Hij schudde zijn hoofd. “Ze hebben me geleerd om een aristocraat te zijn, zo goed als ze konden. Ze hebben me ook geleerd dat er niets belangrijker is dan familie. Niets. Dat is waarom ik ben gekomen.”
Sophia kon zijn oprechtheid voelen, al kon Jan dat niet. Het was genoeg voor haar—meer dan genoeg. Het gaf haar een gevoel van… veiligheid. Zij en Kate hadden zo lang alleen maar elkaar gehad. Nu had ze al haar neven en nichten, haar oom… en een broer. Sophia had het gevoel dat haar wereld groter was geworden.
Haar leven zou helemaal compleet zijn als Sebastian er ook was geweest. Zijn afwezigheid voelde als een gapend gat dat niet gevuld kon worden.
“Dus,” zei Lucas. “De vader van je kind is de zoon van de vrouw die het bevel heeft gegeven voor de moord op onze ouders?”
“Jij denkt dat dat het allemaal te ingewikkeld maakt?” vroeg Sophia.
Lucas haalde nonchalant zijn schouders op. “Ingewikkeld, ja. Té ingewikkeld? Dat is aan jou om te bepalen. Waarom is hij hier niet?”
“Ik weet het niet,” gaf Sophia toe. “Ik wou dat hij er was.”