Thor hief zijn schild net op tijd om de zwaarden van twee aanvallers te blokkeren, en pareerde toen met zijn eigen zwaard, waardoor hij één van hen wist te doden. Hij stond op het punt naar de andere uit te halen toen hij vanuit zijn ooghoek zag dat hij van achteren werd aangevallen; hij moest om zijn as draaien om die aanval eerst te blokkeren.
Thor werd nu van alle kanten tegelijk aangevallen. Hij was zwaar in de minderheid en het enige dat hij kon doen was blokkeren. Hij had niet de tijd en de energie om aan te vallen—alleen om te verdedigen. En er kwamen steeds meer soldaten op hem af.
Thor zag dat zijn broeders van de Krijgsmacht zich in dezelfde benarde positie bevonden: elk van hen slaagde erin om één of twee soldaten te doden—maar ze werden van alle kanten verwond. Thor wist dat ze terrein verloren—zelfs nu Krohn meehielp, en Indra, die stenen naar de soldaten wierp. Het was slechts een kwestie van tijd voor ze omsingeld zouden zijn, en dat zou hun dood betekenen.
“Bevrijd ons!” klonk een stem.
Thor draaide zich om en zag Drake en zijn broers, vastgebonden met touwen, een paar meter verderop.
“Bevrijd ons!” herhaalde Drake, “en we zullen je helpen! We vechten voor hetzelfde doel!”
Terwijl Thor een schild hief om een aanval van een strijdbijl te blokkeren, besefte hij dat ze wel drie extra paar handen konden gebruiken. Zonder hen zouden ze geen schijn van kans hebben om al deze soldaten te verslaan. Thor vertrouwde de drie broers niet meer, maar op dit moment hadden ze niets meer te verliezen. Tenslotte hadden de broers ook een reden om te vechten.
Thor blokkeerde een aanval van een zwaard, liet zich op zijn knieën zakken en rolde tussen de soldaten door over de grond tot hij de drie broers bereikte. Hij sprong overeind en sneed hun touwen door, terwijl ze hun zwaarden trokken en in de strijd sprongen.
Drake, Dross en Durs vielen de enorme groep soldaten aan. Ze waren groot en vaardig, en verrasten de soldaten. Ze wisten er meteen een aantal uit te schakelen. Thor had gemengde gevoelens over dat hij hen had bevrijd, na wat ze hadden gedaan—maar gezien de omstandigheden leek het de beste beslissing te zijn. Beter dan de dood.
Nu waren ze met zijn negenen tegen de overgebleven tachtig soldaten. Hun kansen waren nog steeds slecht, maar beter dan eerst.
De Krijgsmacht broeders vielen terug op hun training, op alles wat ze tijdens de Honderd hadden geleerd, op de talloze keren dat ze hadden gevochten terwijl ze omsingeld en in de minderheid waren; ze deden wat Kolk en Brom hen hadden geleerd: ze vielen terug en vormden een hechte cirkel, hun ruggen tegen elkaar, en vochten als één unit tegen de oprukkende soldaten van het Rijk. Ze werden bemoedigd door de aankomst van drie extra vechters, en vochten krachtiger dan ooit tevoren.
Conval haalde zijn strijdvlegel tevoorschijn en slaagde erin drie soldaten van het Rijk uit te schakelen voor de strijdvlegel uit zijn handen werd gegrist. Zijn broer Conven gebruikte een strijdknots en richtte de puntige metalen bal op de benen van de soldaten. O’Connor kon op zo’n korte afstand zijn boog niet gebruiken, maar hij slaagde erin om twee werpmessen te gooien en twee soldaten te doden. Elden zwaaide woest met zijn dubbelzijdige strijdbijl. En Thor en Reece blokkeerden en pareerden met hun zwaarden. Eventjes voelde Thor zich optimistisch.
Maar toen zag Thor iets vanuit zijn ooghoek. Hij zag één van de drie broers door de cirkel heen rennen. Het was Durs. Hij ging niet op één van de soldaten van het Rijk af, maar op hem. Op Thor. Op zijn rug.
Het gebeurde allemaal te snel, en Thor, die op dat moment tegen twee soldaten van het Rijk vocht, kon zich niet op tijd omdraaiden.
Thor wist dat hij zou sterven. Dat hij in zijn rug zou worden gestoken door een jongen die hij ooit als broer had beschouwd, een jongen die hij tot twee keer toe had vertrouwd.
Plotseling, uit het niets, verscheen Conval om Thor te beschermen.
En toen Durs zijn zwaard op Thors rug afbracht, boorde het zich in plaats daarvan in Convals borst.
Thor draaide zich om en schreeuwde: CONVAL!”
Conval stond daar, verstijfd, zijn ogen wijd opengesperd, terwijl hij neerkeek op het zwaard dat door zijn hart stak. Het bloed gutste over zijn torso.
Durs staarde hem aan, even verrast.
Conval viel op zijn knieën. Thor zag in slow motion hoe Conval, zijn broeder van de Krijgsmacht, een jongen van wie hij had gehouden, met zijn gezicht naar beneden tegen de grond viel. Dood. Allemaal om Thors leven te redden.
Durs stond over hem heen gebogen, duidelijk geschokt door wat hij zojuist had gedaan.
Thor sprong naar voren om Durs te doden—maar Conven was hem voor. Convals tweelingbroer sprong voor hem en haalde uit met zijn zwaard. In één soepele beweging onthoofdde hij Durs, wiens lichaam slap tegen de grond viel.
Thor stond daar en voelde zich leeg van binnen, verpletterd door schuldgevoel. Hij had een fout gemaakt. Als hij Durs niet had bevrijd, dan had Conval nu nog geleefd.
Met hun ruggen naar het Rijk toe, zagen de soldaten hun kans schoon. Ze renden door de open cirkel en Thor voelde hoe hij door een strijdhamer op zijn schouderblad werd geraakt; de kracht van de klap sloeg hem tegen de grond.
Voor hij kon opstaan werd hij door meerdere soldaten besprongen; hij voelde hun voeten op zijn rug, en voelde toen hoe één van hen hem bij zijn haar greep en zich, met een dolk in zijn hand, over hem heen boog.
“Zeg maar welterusten, jongen,” zei de soldaat.
Thor sloot zijn ogen en op dat moment voelde hij zichzelf getransporteerd worden naar een andere wereld.
Alstublieft God, dacht Thor. Laat me vandaag overleven. Geef me de kracht om deze soldaten te doden. Zodat ik op een andere dag kan sterven, op een andere plek, met eer. Zodat ik lang genoeg kan leven om deze doden te wreken. Zodat ik Gwendolyn nog een laatste keer kan zien.
Terwijl Thor daar lag en de dolk op zich af voelde komen, voelde hij ineens de tijd vertragen. Hij voelde een plotselinge golf van hitte door zijn benen en torso en armen stromen, naar zijn handpalmen toe, naar zijn vingertoppen. De tinteling was zo intens dat hij zijn vingers niet eens kon buigen. Het voelde of de hitte dwars door hem heen zou barsten.
Thor draaide zich met een ruk om en richtte zijn handpalm op zijn aanvaller. Er scheen een witte bal van licht uit zijn hand, die zijn aanvaller over het veld deed vliegen. Hij nam enkele andere soldaten met zich mee.
Thor ging staan, overspoeld door energie, en richtte zijn handpalmen naar het slagveld. Witte lichtballen schoten over het veld als verwoestende golven, snel en intens. Binnen enkele minuten waren alle soldaten van het Rijk dood.
Hijgend probeerde Thor te bevatten wat er was gebeurd. Hij, Reece, O’Connor, Elden en Conven leefden nog. Vlakbij zaten Krohn en Indra op de grond, ook levend, Krohn hijgend. Alle soldaten van het Rijk waren dood. En aan hun voeten lag het levenloze lichaam van Conval.
Dross was ook dood; hij was door een zwaard van het Rijk door zijn hart gestoken.
De enige die verder nog in leven was, was Drake. Hij lag kreunend op de grond, zijn buik verwond door een dolk van het Rijk. Thor liep naar hem toe terwijl Reece, O’Connor en Elden hem hardhandig overeind trokken. Hij kreunde van de pijn en leek nog maar half bij bewustzijn.
Drake staarde hem onbeschaamd aan.
“Je had ons meteen moeten doden,” zei Drake, terwijl het bloed uit zijn mond liep. Hij hoestte. “Je bent altijd al te naïef geweest. Te dom.”
Thor voelde zijn wangen rood worden en werd nog kwader op zichzelf om het feit dat hij hen geloofd had. Maar hij was nog kwader om het feit dat zijn naïviteit tot Convals dood had geleidt.