Морган Райс - Een Heerschappij Van Koninginnen стр 4.

Шрифт
Фон

Gwendolyn kneep haar ogen samen en tuurde in de mist. Ze vroeg zich af of het echt was, of alleen een illusie.

Daar, aan de horizon, strekte zich een eindeloze kustlijn uit. In het midden lag een druk centrum met een enorme haven. Twee enorme, glimmende pilaren die tot in de hemel leken te rijzen, omlijstten de stad die erachter lag. De pilaren en de stad waren gehuld in een geelgroene tint. De wolken bewogen snel hier, merkte Gwen. Ze wist niet of het kwam doordat de lucht zo anders was in dit deel van de wereld, of doordat ze steeds opnieuw het bewustzijn verloor.

In de haven van de stad lagen duizend trotse, vergulde schepen, voorzien van de langste masten die ze ooit had gezien. Dit was de meest welvarende stad die ze ooit had aanschouwd. De stad was gebouwd op de kust en leek zich tot in de oneindigheid uit te strekken. Vergeleken met dit leek het Koninklijk Hof slechts een dorp. Gwen had niet geweten dat er zoveel gebouwen op één plek konden staan. Ze vroeg zich af wat voor soort mensen hier woonden. Het moest een groot volk zijn, besefte ze. Het volk van het Rijk.

Gwen voelde een knoop in haar maag terwijl ze besefte dat de stroming hen meevoerde; spoedig zouden ze die grote haven in worden gezogen. Ze zouden omsingeld worden door die schepen en gevangen worden genomen, als ze al niet gedood zouden worden. Gwen dacht aan hoe wreed Andronicus was geweest, aan hoe wreed Romulus was geweest, en ze wist dat het typerend was voor het Rijk; misschien was het beter geweest als ze op zee waren gestorven.

Gwen hoorde het geschuifel van voeten over het dek, en toen ze omkeek zag ze Sandara. Ze was bleek van de honger maar stond trots bij de reling en hield een groot gouden relikwie op, in de vorm van de hoorns van een stier, en draaide het zodat het de stralen van de zon opving. Gwen zag hoe het zonlicht keer op keer werd opgevangen en een ongewoon signaal naar de kust straalde. Sandara mikte niet naar de stad, maar naar het noorden, naar wat een geïsoleerd groepje bomen aan de kust leek te zijn.

Gwens oogleden voelden zwaar en ze begon het bewustzijn weer te verliezen. Ze voelde hoe ze op het dek in elkaar zakte, en er flitsen beelden door haar hoofd heen. Ze wist niet meer wat echt was en wat er veroorzaakt werd door haar uitgehongerde onderbewustzijn. Gwen zag kano’s, tientallen kano’s. Ze kwamen uit de dichte jungle tevoorschijn en voeren richting hun schip. Ze ving een glimp van hen op terwijl ze dichterbij kwamen, en was verrast om geen enorme krijgers met hoorns en een rode huid te zien, maar een ander ras. Ze zag trotse, gespierde mannen en vrouwen, met een chocoladekleurige huid en felgele ogen, met meelevende, intelligente gezichten. Gwen zag Sandara naar hen kijken, en besefte dat dit Sandara’s mensen moesten zijn.

Gwen hoorde een hol bonkend lawaai op het schip. Ze zag enterhaken, touwen. Ze voelde hoe haar schip van koers veranderde. Ze keek naar beneden en zag de kano’s hun boot leiden, in de tegenovergestelde richting van de stad van het Rijk. Langzaam begon het tot Gwen door te dringen dat Sandara’s mensen waren gekomen om hen te helpen. Om hun schip naar een andere haven te leiden, weg bij de haven van het Rijk.

Gwen voelde hun schip scherp naar het noorden draaien, richting het dichtbegroeide oerwoud, richting een kleine, verborgen haven. Ze sloot haar ogen en werd overspoeld door opluchting.

Toen ze haar ogen weer open deed merkte ze dat ze over de reling leunde. Overspoeld door uitputting voelde Gwendolyn dat ze te ver naar voren leunde en haar grip verloor; haar ogen werden groot van paniek toen ze besefte dat ze overboord zou vallen. Gwen greep naar de reling, maar het was te laat. Ze viel al.

Gwen hart ging hevig tekeer; ze kon niet geloven dat ze, na alles wat ze had doorstaan, op deze manier zou sterven. Dat ze stilletjes in zee zou vallen terwijl ze zo dicht bij land waren.

Terwijl ze zichzelf voelde vallen, hoorde Gwen ineens gegrom en voelde ze hoe sterke tanden zich in de achterkant van haar shirt vastbeten. Ze hoorde een zacht gejank terwijl ze aan haar shirt naar achteren werd getrokken, weg van de peilloze diepte, terug het dek op. Ze belandde met een doffe bons op het houten dek, veilig en wel.

Ze keek op en zag Krohn over haar heen gebogen staan, en haar hart zwol van vreugde. Krohn leefde nog. Hij zag er veel magerder uit dan de laatste keer dat ze hem had gezien, uitgehongerd, en ze besefte dat ze hem in de chaos uit het oog was verloren. De laatste keer dat ze hem had gezien was toen hij gedurende een bijzonder heftige storm benedendeks was gekropen. Ze besefte nu dat hij zich daar ergens verborgen moest hebben en zichzelf moest hebben uitgehongerd zodat de anderen konden eten. Dat was typisch Krohn. Altijd zo onzelfzuchtig. Maar nu ze land naderden, was hij weer tevoorschijn gekomen.

Krohn jankte en likte haar gezicht, en Gwen knuffelde hem met haar laatste beetje kracht. Ze ging weer liggen, en Krohn ging naast haar liggen. Hij legde zijn kop op haar borst en kroop tegen haar aan alsof zij de enige in de wereld was.

*

Gwendolyn voelde een zoete, koude vloeistof op haar lippen druppelen, op haar tong, langs haar wangen en in haar nek. Ze opende haar mond en dronk. Ze slikte gretig, en de sensatie deed haar uit haar dromen ontwaken.

Gwen deed haar ogen open en dronk gulzig. Ze zag onbekende gezichten boven zich, en ze dronk en dronk tot ze begon te hoesten.

Iemand trok haar overeind. Ze hoestte, en iemand klopte op haar rug.

“Shhhh,” klonk een stem. “Rustig drinken.”

Het was een vriendelijke stem, de stem van een genezer. Gwen keek om en zag een oude man wiens gezicht samenvouwde in talloze rimpels als hij glimlachte.

Gwen zag tientallen onbekende gezichten, Sandara’s mensen, die haar stilletjes aanstaarden. Ze keken naar haar alsof ze een zonderling was. Gwendolyn, overmand door dorst en honger, strekte haar arm uit en greep als een gestoorde vrouw de zak vast. Ze spoot de zoete vloeistof in haar mond en beet op de tip alsof ze nooit meer de kans zou krijgen om te drinken.

“Rustig nu,” sprak de oude man. “Anders wordt u ziek.”

Gwen zag dat tientallen krijgers haar schip hadden betreden. Ze zag haar eigen mensen, de overlevenden uit de Ring, liggen of knielen of zitten. Elk van hen werd verzorgd door één van Sandara’s mensen, en kreeg een zak om uit te drinken. Ze kwamen allemaal terug van het randje van de dood. Ze zag ook Illepra, die bezig was met het voeden van de baby die Gwen op de Hoge Eilanden had gered. Gwen was opgelucht toen ze de baby hoorde huilen; ze had haar aan Illepra gegeven toen ze te zwak werd om haar vast te houden, en nu ze haar weer zag moest Gwen meteen aan Guwayne denken. Gwen was vastbesloten om dit meisje in leven te houden.

Gwen begon zich steeds beter te voelen. Ze ging rechtop zitten en dronk meer van de vloeistof, en vroeg zich af wat er in zat. Haar hart vulde zich met dankbaarheid voor deze mensen. Ze hadden hun levens gered.

Naast Gwen klonk gejank, en toen ze naar beneden keek zag ze Krohn, die nog steeds met zijn kop in haar schoot lag; ze gaf hem te drinken uit haar zak, en hij likte het dankbaar op. Ze streelde liefdevol over zijn hoofd; ze was hem wederom haar leven verschuldigd. En zoals altijd herinnerde hij haar aan Thor.

Gwen keek op naar Sandara’s mensen, en wist niet hoe ze hen moest bedanken.

“Jullie hebben ons gered,” zei ze. “We zijn jullie onze levens verschuldigd.”

Gwen draaide zich om naar Sandara, die naar haar toe liep en naast haar knielde, en Sandara schudde haar hoofd.

“Mijn volk gelooft niet in schulden,” zei ze. “Zij geloven dat het een eer is om iemand in nood te redden.”

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора