Морган Райс - Een Gelofte Van Glorie стр 5.

Шрифт
Фон

Thor en zijn mannen hadden nog steeds het voordeel van verassing. Thor haalde uit en wierp een steen met zijn slinger. Hij raakte één van hen in zijn slaap terwijl hij nog bezig was om op zijn paard te klimmen. Hij viel er meteen weer af, dood, de teugels nog steeds in zijn handen.

Terwijl ze dichterbij kwamen wierp Reece zijn bijl, Elden zijn speer, en de tweeling hun dolken. Het zand was oneven en de paarden raakten uit balans, wat het werpen van hun wapens lastiger maakte. Reece zijn bijl vond zijn doel en doodde een van hen, maar de anderen misten.

Er waren er nog vier over. De leider brak los van de groep en reed recht op Reece af, die weerloos was; hij had zijn bijl weggegooid maar nog geen tijd gehad om zijn zwaard te trekken. Reece zette zich schrap, en op het laatste moment sprong Krohn naar voren, die het paard van de soldaat in het been beet. Het paard zakte ineen, en zijn berijder smakte tegen de grond.

Reece trok zijn zwaard en wist de soldaat te doden voor hij weer overeind kon krabbelen.

Nu waren er nog drie. Eén van hen kwam met een bijl op Elden af, zwaaiend naar zijn hoofd; Elden blokkeerde de bijl met zijn schild en wist in dezelfde beweging de aanvaller tegen de zijkant van zijn hoofd te stoten, waardoor hij van zijn paard viel.

Een andere soldaat haalde een strijdvlegel tevoorschijn en zwaaide met de lange ketting rond. Het puntige uiteinde kwam plotseling recht op O’Connor af. Het gebeurde te snel, en O’Connor had geen tijd om te reageren.

Thor had het aan zien komen en denderde naar voren. Hij hief zijn zwaard en hakte de ketting van de strijdvlegel door voor hij O’Connor kon raken. Het geluid van zijn zwaard die door het ijzer heen ging, deed Thor versteld staan van hoe scherp zijn nieuwe zwaard was. De puntige bal vloog door de lucht en kwam met een doffe klap in het zand terecht. O’Connors leven was gespaard. Conval reed snel naar voren en doodde de soldaat met zijn speer.

De laatste soldaat van het Rijk zag dat hij zwaar in de minderheid was; met angst in zijn ogen draaide hij zijn paard ineens om en racete langs de kust. Zijn paard liet diepe hoefafdrukken achter in het zand.

Ze keerden zich allemaal tot de terugtrekkende soldaat: Thor wierp met zijn slinger, O’Connor vuurde een pijl af, en Reece wierp een speer. Maar de soldaat reed te snel, en ze misten allemaal.

Elden trok zijn zwaard en Thor kon zien dat hij van plan was hem achterna te gaan. Thor stak zijn hand uit en gebaarde dat hij hier moest blijven.

“Niet doen!” schreeuwde Thor.

Elden keek hem aan.

“Als hij blijft leven, zal hij anderen achter ons aansturen!” protesteerde Elden.

Thor draaide zich om en wierp een blik op de boot, en hij wist dat het kostbare tijd zou kosten om hem achterna te jagen—tijd die ze zich niet konden veroorloven.

“Het Rijk zal hoe dan ook achter ons aankomen,” zei Thor. “We hebben geen tijd te verliezen. Wat nu belangrijk is, is dat we hier ver vandaan gaan. Naar het schip!”

Ze stegen af toen ze het schip bereikten en Thor begon zijn zadeltassen uit te laden. De anderen deden hetzelfde, en ze laadden hun wapens en zakken met voedsel en water uit. Niemand wist hoe lang de reis zou duren, en hoe lang het zou duren voor ze weer land zouden zien—als ze ooit nog land zouden zien. Thor had ook voedsel voor Krohn meegenomen.

Ze gooiden de zakken hoog over de reling van de boot; ze landden met een doffe klap op het dek.

Thor greep het dikke, gevlochten touw dat aan één kant hing. Het ruwe touw sneed in zijn handen, en hij testte het. Hij drapeerde Krohn over zijn schouder, en trok zich omhoog naar het dek. Krohn piepte in zijn oren, en klampte zich met zijn scherpe nagels aan hem vast.

Al snel was Thor de reling over, en Krohn sprong het dek op—en de anderen volgden hen. Thor leunde over de reling en keek naar de paarden op het strand, die opkeken alsof ze wachtten op een bevel.

“Wat doen we met hen?” vroeg Reece, die naast hem kwam staan.

Thor draaide zich om en bekeek het schip: het was misschien zes meter lang en half zo breed. Het was groot genoeg voor hun zevenen—maar niet voor hun paarden. Als ze ze zouden proberen mee te nemen, zouden de paarden de boot ongetwijfeld beschadigen. Ze moesten ze achterlaten.

“We hebben geen keus,” zei Thor, terwijl hij verlangend op hen neer keek. “We zullen nieuwe paarden moeten vinden.”

O’Connor leunde over de reling.

“Het zijn slimme paarden,” zei O’Connor. “Ik heb ze goed getraind. Ze zullen op mijn bevel terug naar huis keren.”

O’Connor floot scherp.

Als één keerden de paarden zich om en ze gingen ervandoor. Ze galoppeerden over het zand en verdwenen het bos in, terug naar de Ring.

Thor draaide zich om en keek naar zijn broeders, naar het schip, naar de zee voor hen. Nu waren ze gestrand, zonder paarden, en ze hadden geen andere keus dan voorwaarts te gaan. De realiteit begon tot hem door te dringen. Ze waren echt alleen, met niets behalve deze boot, en ze stonden op het punt om de kust van de Ring te verlaten. Er was nu geen weg terug meer.

“En hoe moeten we deze boot het water in krijgen?” vroeg Conval, terwijl ze allemaal naar scheepsromp keken. Een gedeelte van de boot lag in de klotsende golven van de Tartuvische Zee, maar een groot deel lag stevig in het zand.

“Hier!” zei Conven.

Ze haastten zich naar de andere kant waar een dikke ijzeren ketting over de rand hing, met aan de andere kant een grote ijzeren bal, die in het zand lag.

Conven rukte aan de ketting. Hij gromde en worstelde, maar kon hem niet optillen.

“Hij is te zwaar,” hijgde hij.

Conval en Thor haastten zich naar hem toe om hem te helpen, en grepen de ketting vast. Thor was verrast door het gewicht: zelfs met zijn drieën konden ze hem slechts een stukje ophijsen. Uiteindelijk lieten ze de ketting los, en de bal plofte weer in het zand.

“Laat mij helpen,” zei Elden, die een stap naar voren deed.

Elden torende boven hen uit, en hij pakte de ketting, trok eraan, en slaagde er in zijn eentje in om de bal in de lucht te trekken. Thor was stomverbaasd. De anderen sprongen bij en ze trokken het anker omhoog, stap voor stap, tot het eindelijk op het dek lag.

De boot begon te bewegen en wiebelde een beetje in de golven, maar bij lag nog steeds in het zand.

“De palen!” zei Reece.

Thor draaide zich om en zag twee houten palen, bijna zes meter lang, vastgemaakt aan de zijkanten van de boot, en realiseerde zich waar ze voor waren. Hij rende er met Reece naar toe en greep er één terwijl Conval en Conven de andere grepen.

“Als we afduwen,” schreeuwde Thor uit, “hijsen jullie de zeilen!”

Ze leunden naar voren, staken de palen in het zand en duwden met al hun macht; Thor kreunde van de inspanning. Langzaam begon de boot een beetje te bewegen. Tegelijkertijd renden Elden en O’Connor naar het midden van de boot en trokken aan de touwen om de canvas zeilen de hijsen. Ze waren zwaar, en gingen dertig centimeter per keer omhoog. Gelukkig stond er een sterke wind, en terwijl Thor en de anderen tegen de kust aan duwden, worstelend met alles dat ze hadden om de verassend zware boot uit het zand te krijgen, gingen de zeilen hoger en hoger, en begonnen ze wind te vangen.

Eindelijk schommelde de boot terwijl hij het water op gleed, wiebelend, gewichtsloos. Thors schouders trilden van inspanning. Elden en O’Connor hesen de zeilen tot volle mast, en spoedig dreven ze de zee op.

Ze lieten een triomfantelijke schreeuw uit terwijl ze de palen weer op hun plek legden en naar Elden en O’Connor renden om hen te helpen met het vastmaken van de lijnen. Krohn piepte van opwinding.

Thor haastte zich naar het roer, O’Connor naast hem.

“Wil jij het roer nemen?” vroeg Thor aan O’Connor.

O’Connor grijnsde breed.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора