Морган Райс - Een Gelofte Van Glorie стр 8.

Шрифт
Фон

“Mijn heer,” sprak de commandant koel. “Van de zes dieven die zijn geëxecuteerd voor de diefstal van het Zwaard van het Lot, was deze man de zevende, degene die ontsnapt is. Hij vertelt het meest fantastische verhaal.

“Spreek!” snauwde de commandant, terwijl hij de schurk door elkaar schudde.

De schurk keek nerveus om zich heen. Zijn vettige haar plakte tegen zijn wangen en hij zag er erg onzeker uit. Uiteindelijk riep hij:

“We zijn opgedragen het zwaard te stelen!”

De kamer brak uit in een verontwaardigd geroezemoes.

“We waren met zijn negentienen!” vervolgde de schurk. “Een tiental moest het zwaard meenemen, in de nacht, over de brug van het Ravijn, de wildernis in. Ze verstopten hem in een wagen en hebben hem zo de brug over gekregen. De soldaten die op wacht stonden hadden geen idee wat er in de wagen zat. De anderen, zeven van ons, werd opgedragen achter te blijven na de diefstal. Er werd ons verteld dat we gevangen genomen zouden worden, als show, en vervolgens zouden worden vrijgelaten. Maar in plaats werden al mijn vrienden geëxecuteerd. En dat zou ook met mij gebeurd zijn, als ik niet ontsnapt was.”

“En waar namen ze het zwaard mee naartoe?” drong de commandant aan.

“Dat weet ik niet. Ergens diep in het Rijk.”

“En wie heeft opdracht gegeven tot een dergelijke daad?”

“Hij!” zei de schurk, die zich plotseling omdraaide en met een benige vinger naar Gareth wees. “Onze Koning! Hij beval ons het te doen!”

Er brak een verafschuwd geroezemoes uit, er klonk geschreeuw, tot eindelijk een raadslid zijn ijzeren staf een paar keer tegen de grond sloeg en schreeuwde om stilte.

Met moeite werd het weer stil.

Gareth, die trilde van angst en woede, stond langzaam op uit zijn troon, en alle ogen richtten zich om hem.

Stap voor stap ging Gareth de ivoren treden af. Zijn voetstappen echoden door de stilte, die te snijden was.

Hij schreed door de kamer, tot hij de schurk bereikte. Hij staarde hem koud aan. De man wriemelde in de greep van de commandant, en durfde hem niet in de ogen te kijken.

“Er wordt maar op één manier omgegaan met dieven en leugenaars in mijn koninkrijk,” zei Gareth zachtjes.

Plotseling haalde Gareth een dolk tevoorschijn en dreef hem door het hart van de schurk.

De man schreeuwde het uit van de pijn en zijn ogen puilden uit. Toen zakte hij op de grond in elkaar, dood.

“U heeft zojuist een getuige vermoord,” zei de commandant. “Beseft u dan niet dat dit uw schuld alleen maar meer insinueert?”

“Welke getuige?” vroeg Gareth glimlachend. “Doden spreken niet.”

De commandant liep rood aan.

“Vergeet niet dat ik commandant ben van het halve leger van de Koning. Ik wordt niet voor de gek gehouden. Afgaande op uw acties kan ik alleen maar concluderen dat u schuldig bent aan de misdaad waarvan hij u heeft beschuldigd. Ik en mijn leger zullen u niet langer dienen. Sterker nog, ik zal u in hechtenis nemen, voor verraad van de Ring!”

De commandant knikte naar zijn mannen. Als één trokken meerdere soldaten hun zwaarden en stapten naar voren om Gareth te arresteren.

Heer Kultin kwam naar voren met twee keer zoveel van zijn eigen mannen. Ze trokken allemaal hun zwaarden en gingen achter Gareth staan.

Daar stonden ze, tegenover de soldaten van de commandant, Gareth in het midden.

Gareth glimlachte triomfantelijk naar de commandant. Zijn mannen waren in de minderheid, en hij wist het.

“Ik zal door niemand gearresteerd worden,” sneerde Gareth. “En zeker niet door jou. Neem je mannen mee en verlaat mijn hof—of wees bereid de toorn van mijn persoonlijke strijdmacht te voelen.”

Na enkele gespannen seconden draaide de commandant zich om en gebaarde naar zijn mannen. Ze trokken zich terug, en verlieten de kamer.

“Vanaf vandaag,” bulderde de commandant, “zal iedereen weten dat we u niet langer dienen! U zult het alleen moeten opnemen tegen het leger van het Rijk. Ik hoop dat ze u goed behandelen. Beter dan hoe u uw vader heeft behandeld!”

De soldaten stormden de kamer uit.

De tientallen raadsleden, bedienden en edelen die overbleven, fluisterden opgewonden.

“Laat me alleen!” schreeuwde Gareth. “ALLEMAAL!”

De kamer stroomde leeg, en zelfs Gareths persoonlijke strijdmacht ging weg.

Er bleef slechts één persoon achter.

Heer Kultin.

Hij en Gareth bleven alleen achter in de kamer. Hij liep naar Gareth toe en bekeek hem, aandachtig. Zijn gezicht was, zoals gewoonlijk, uitdrukkingsloos. Het was het ware gezicht van een moordenaar.

“Het kan me niet schelen wat u heeft gedaan of waarom,” begon hij, zijn stem ernstig en donker. “Ik geef niets om politiek. Ik ben een vechter. Ik geef alleen om het geld dat u mij en mijn mannen betaalt.”

Hij pauzeerde.

“Maar ik zou toch graag willen weten, voor mijn persoonlijke bevrediging: heeft u echt die mannen bevolen het zwaard te stelen?”

Gareth staarde de man aan. Er was iets in zijn ogen dat hij in zichzelf herkende: ze waren kil, meedogenloos, opportunistisch.

“En wat als dat zo was?” vroeg Gareth.

Heer Kultin staarde hem een lange tijd aan.

“Maar waarom?” vroeg hij.

Gareth zweeg.

Kultins ogen sperden zich open.

“U kon het zwaard niet optillen, dus nu mag niemand het optillen?” vroeg Kultin. “Is dat het?” Hij overwoog de gevolgen. “En toch,” voegde Kultin toe, “u wist toch zeker wel dat door het weg te laten halen het Schild zou worden uitgeschakeld, waardoor we kwetsbaar zouden zijn voor een aanval.”

Kultin leek het ineens te begrijpen.

“U wilde dat we aangevallen zouden worden, nietwaar? Iets in u wil dat het Koninklijk Hof vernietigd wordt,” zei hij.

Gareth glimlachte.

“Niet alle plaatsen,” zei Gareth langzaam, “zijn voorbestemd om eeuwig te bestaan.”

HOOFDSTUK VIJF

Gwendolyn marcheerde met de enorme entourage van soldaten, adviseurs, bedienden, raadsleden, Zilveren, Krijgsmacht leden, en de helft van de inwoners van het koninklijk Hof, terwijl ze als een enorme, lopende stad het Koninklijk Hof verlieten. Gwen werd overspoeld door emoties. Aan de ene kant was ze dolblij dat ze eindelijk bevrijdt was van haar broer Gareth, dat ze buiten zijn bereik was, omgeven door trouwe krijgers die haar konden beschermen, zonder dat ze bang hoefde te zijn voor zijn verraad, of dat hij haar aan iemand zou uithuwelijken. Eindelijk hoefde ze niet meer steeds over haar schouder te kijken, uit angst voor één van zijn huurlingen.

Gwen voelde zich ook geïnspireerd en vereerd dat ze haar hadden gekozen om te regeren, om dit enorme contingent van mensen te leiden. De entourage volgde haar alsof ze een soort profeet was, over de eindeloos lange weg naar Silesia. Ze zagen haar als hun leider—ze zag het in hun blikken—en ze keken verwachtingsvol naar haar. Ze voelde zich schuldig, omdat ze wilde dat één van haar broers de eer had gekregen—iedereen behalve zij. Maar ze zag hoeveel hoop het de mensen gaf om een eerlijke en rechtvaardige leider te hebben, en dat maakte haar gelukkig. Als zij die rol voor hen kon vervullen, zeker in deze donkere tijden, dan zou ze dat doen.

Gwen dacht aan Thor, aan hun verdrietige afscheid bij het Ravijn, en het brak haar hart; ze had hem zien verdwijnen, de brug van het Ravijn over, de mist in, beginnend aan een reis die vrijwel zeker tot zijn dood zou leiden. Het was een heldhaftige en nobele zoektocht—één die ze hem niet kon afnemen—één waarvan ze wist dat hij ondernomen moest worden voor de bestwil van het koninkrijk, voor de bestwil van de Ring. Maar ze bleef zichzelf afvragen waarom hij het moest zijn. Ze wilde dat het iemand anders was geweest. Nu, meer dan ooit, wilde ze hem aan haar zijde. In deze tijden van onrust, van grote veranderingen, nu ze er alleen voor stond om te regeren, zijn kind te dragen, wilde ze hem hier hebben. Meer dan wat dan ook vreesde ze voor hem. Ze kon zich haar leven zonder hem niet voorstellen; de gedachte alleen al deed de tranen in haar ogen springen.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора