Морган Райс - Een Zoektocht Van Helden стр 2.

Шрифт
Фон

De Dag van de Dienstplicht was de enige uitzondering, een zeldzaam evenement dat elke paar jaar werd georganiseerd wanneer de Krijgsmacht uitdunde en de mannen van de koning het land afspeurden naar nieuwe rekruten. Iedereen wist dat er slechts een paar burgers werden uitgekozen—en dat nog minder het daadwerkelijk tot de Krijgsmacht zouden halen.

Thor staarde aandachtig naar de horizon, op zoek naar een teken van beweging. Hij wist dat De Zilveren deze weg, de enige weg naar het dorp, zouden moeten nemen, en hij wilde de eerste zijn die hen zou zien. Zijn kudde schapen protesteerde in een koor van verveeld geknor. Zij trachtten hem aan te sporen hen weer naar beneden te brengen, waar zij meer te grazen zouden hebben. Hij probeerde het lawaai en de stank te negeren. Hij moest zich concentreren.

Het enige dat dit dragelijk had gemaakt, al die jaren van schapen herderen, van het knechtje zijn van zijn vader en zijn oudere broers, degene om wie men hen minst gaf en die het meest belast werd, was de gedachte dat hij op een dag deze plek zou mogen verlaten. Op een dag, als De Zilveren kwamen, zou hij iedereen die hem onderschat had verassen en geselecteerd worden. In een snelle beweging zou hij hun rijtuig betreden en dit alles achter zich laten.

Thor’s vader had hem natuurlijk nooit als een serieuze kandidaat voor de Krijgsmacht beschouwd—sterker nog, hij had hem nooit als kandidaat voor wat dan ook beschouwd. In plaats daarvan wijdde zijn vader al zijn liefde en aandacht aan Thor’s drie oudere broers. De oudste was negentien en de anderen waren elk een jaar jonger, wat Thor een goede drie jaar jonger dan hen maakte. Misschien was het omdat zij niet veel in leeftijd verschilden, of misschien omdat zij op elkaar leken en Thor niet, maar de drie waren altijd samen en leken nauwelijks Thor’s bestaan te erkennen.

Ze waren ook nog eens langer en breder en sterker dan hij, en Thor, die wist dat hij niet klein was, voelde zich niettemin klein naast hen, en zijn gespierde benen voelden zwak vergeleken met hun boomstammen. Zijn vader deed geen poging om dit alles te rectificeren—hij leek er zelfs van te genieten—en liet Thor zich over de schapen en het slijpen van de wapens ontfermen terwijl zijn broers trainden. Er werd nooit over gesproken, maar het was heel duidelijk dat Thor zijn leven op de achtergrond zou doorbrengen, en gedwongen zou zijn om toe te kijken hoe zijn broers geweldige dingen zouden bereiken. Als zijn vader en broers hun zin hadden, dan zou het zijn lot zijn om hier te blijven, opgeslokt door dit dorp, en zijn familie de steun te geven die zij eisten.

Nog erger was dat Thor voelde dat zijn broers zich bedreigd voelden door hem, en hem misschien zelfs haatten. Thor zag het in hun blikken, in hun houding. Hij wist niet hoe, maar hij bracht gevoelens van angst of jaloezie in hen naar boven. Misschien kwam het omdat hij anders was, omdat hij niet op hen leek of omdat hij niet zoals hen sprak; hij kleedde zich niet eens zoals zij, want zijn vader bewaarde de beste kleding—paarse en rode gewaden, vergulde wapens—voor zijn broers, terwijl Thor het moest doen met oude lompen.

Desondanks maakte Thor er het beste van, hij zocht manieren om zijn kleren te laten passen, bevestigde zijn kiel met een ceintuur om zijn middel, en, nu het zomer was, knipte hij zijn mouwen af zodat zijn gespierde armen door de wind gestreeld werden. Hij droeg een grove linnen broek—de enige die hij bezat—en laarzen gemaakt van het slechtste leer, die zijn schenen bedekten. Het kwam niet eens in de buurt van het leer van de schoenen van zijn broers, maar hij zorgde dat het werkte. Hij droeg een uniform dat typerend was voor een herder.

Maar zijn houding was allesbehalve typerend voor een herder. Thor was lang en slank, met een trotse kaak, een nobele kin, hoge jukbeenderen en grijze ogen, als een misplaatste krijger. Zijn rechte, bruine haar viel in golven over zijn hoofd, tot net voorbij zijn oren, en daarachter glinsterden zijn ogen als een voorn in het licht.

Thor’s broers zouden deze ochtend mogen uitslapen, zij zouden een goede maaltijd krijgen en vervolgens naar de Selectie worden gestuurd met de beste wapens en zijn vaders zegening—terwijl hij niet eens mee zou mogen. Hij had ooit eens getracht het onderwerp aan te snijden bij zijn vader, zonder succes. Zijn vader had de conversatie abrupt beëindigd, en hij had het niet nogmaals geprobeerd. Het was gewoon niet eerlijk.

Thor was vastberaden om het lot dat zijn vader voor hem had gepland te verwerpen: bij het eerste teken van de Koninklijke stoet zou hij terugracen naar huis, zijn vader confronteren, en of hij het nu leuk vond of niet, zichzelf aan de Mannen van de Koning presenteren. Hij zou met de anderen aan de Selectie deelnemen. Zijn vader kon hem niet tegenhouden. Hij voelde zijn maag samentrekken bij de gedachte. De eerste zon rees hoger, en toen de tweede zon opkwam, mintgroen, die een extra laag licht aan de paarse hemel gaf, zag Thor hen.

Hij stond kaarsrecht, als geëlektrificeerd. Daar, aan de horizon, zag hij de flauwe omtrek van een door paarden getrokken rijtuig, waarvan de wielen het stof deden opwaaien. Zijn hart begon harder te kloppen toen er nog een rijtuig in zicht kwam, en nog één. Zelfs vanaf hier glansden de gouden rijtuigen in de zon, als zilverrugvissen die uit het water opsprongen. Toen hij er twaalf had geteld, kon hij niet langer meer wachten. Zijn hart bonsde in zijn borstkas. Voor de eerste keer in zijn leven liet hij zijn kudde achter. Hij draaide zich om en stormde de heuvel af, vastberaden om niet te stoppen voordat hij zichzelf bekend had gemaakt.

*

Thor stopte nauwelijks om op adem te komen terwijl hij de heuvels af vloog, tussen de bomen door. Hij werd geschramd door takken, maar het kon hem niet schelen. Hij bereikte een open plek en zag zijn dorp zich beneden zich uitstrekken: een slaperig provinciestadje, met witte huizen van klei met rieten daken. Er woonden enkele tientallen families. Rook steeg op uit de schoorstenen, want de meesten waren vroeg op en bezig met het bereiden van hun ochtendmaal. Het was een idyllische plek, net ver genoeg—een hele dag rijden—van het Koninklijk Hof om voorbijgangers om afstand te houden. Het was slechts een boerendorpje aan de rand van de Ring, een onopvallende schakel in het rad van het Westelijk Koninkrijk.

Thor stormde het laatste stuk naar beneden, het dorpsplein op, terwijl hij een dikke stofwolk achter zich liet. Kippen en honden doken uiteen om hem te ontwijken, en een oude vrouw, die voor haar huis gehurkt zat bij een ketel met kokend water, siste naar hem.

“Rustig aan, jongen!” krijste ze toen hij voorbij rende, en een wolk stof in haar vuur deed belanden.

Maar Thor zou niet vertragen—niet voor haar, niet voor wie dan ook. Hij dook een zijstraat in, en nog één, door de kronkelende straatjes die hij zo goed kende, tot hij zijn huis bereikte.

Het was een kleine, onopvallende woning, net als alle anderen, met witte muren van klei en een hoekig, rieten dak. Zoals bij de meeste huisjes was de enige kamer opgedeeld, zijn vader sliep aan één kant, zijn drie broers aan de andere; maar niet zoals alle anderen was er een klein kippenhok aan de achterkant van het huis. Daar sliep Thor. In het begin had hij bij zijn broers geslapen; maar in de loop der jaren waren zij groter en gemener geworden en lieten ze hem geen ruimte meer. Dit had Thor gekwetst, maar nu genoot hij van zijn eigen plekje, en was hij liever bij hen uit de buurt. Het was voor hem slechts de bevestiging dat hij inderdaad de uitgewezene van zijn familie was.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора