Морган Райс - Een Zoektocht Van Helden стр 3.

Шрифт
Фон

Thor barstte zonder te stoppen door zijn voordeur heen.

“Vader!” schreeuwde hij, snakkend naar adem. “De Zilveren! Ze komen eraan!”

Zijn vader en drie broers die, reeds gekleed in hun beste gewaden, over de ontbijttafel gebogen zaten, sprongen op bij zijn woorden. Ze vlogen langs hem, langs zijn schouders stotend terwijl ze het huis uit renden, de weg op.

Thor volgde hen naar buiten en ging bij hen staan, terwijl ze naar de horizon tuurden.

“Ik zie niemand,” antwoordde Drake, de oudste, in zijn diepe stem. Met zijn brede schouders, zijn kortgeknipte haar, zijn bruine ogen en de dunne, afkeurende grijns om zijn lippen, keek hij nors op Thor neer.

“Ik ook niet,” echode Dross, die, een jaar jonger dan Drake, altijd zijn kant koos.

“Ze komen!” schoot Thor terug. “Ik zweer het!”

Zijn vader draaide zich naar hem om en greep hem stevig bij zijn schouders.

“En hoe weet je dat?” wilde hij weten.

“Ik heb ze gezien.”

“Hoe? Waar vandaan?”

Thor aarzelde; zijn vader had hem te pakken. Hij wist natuurlijk dat de top van de heuvel de enige plek waar Thor hen had kunnen zien. Nu wist Thor niet hoe hij moest reageren.

“Ik... heb de heuvel beklommen—”

“Met de kudde? Je weet dat ze niet zo ver mogen.”

“Maar vandaag was anders. Ik moest het zien.”

Zijn vader keek boos naar beneden.

“Ga direct naar binnen, haal de zwaarden van je broers en poets de scheden, zodat ze er op hun best uitzien voor de mannen van de koning arriveren.”

Zijn vader, die klaar met hem was, draaide zich om naar zijn broers, die midden op de weg stonden en voor zich uit keken.

“Denk je dat ze ons zullen kiezen?” vroeg Durs, de jongste van de drie.

“Het zouden dwazen zijn als ze dat niet deden,” zei zijn vader. “Ze hebben te weinig mannen dit jaar. Ze hebben een slechte oogst gehad—anders zouden ze de moeite niet nemen om hier heen te komen. Sta rechtop, jullie drie, hou je kin omhoog en je borst vooruit. Kijk hen niet direct in de ogen, maar kijk ook niet weg. Wees sterk en zelfverzekerd. Toon geen zwakte. Als je bij de Krijgsmacht van de Koning wil, moet je je gedragen alsof je er al bij zit.”

“Ja, vader,” antwoordden zijn drie zoons in koor, terwijl zij zich opstelden.

Hij draaide zich om en keek weer naar Thor.

“Wat doe jij nog hier?” vroeg hij. “Naar binnen!”

Thor stond daar, verscheurd. Hij wilde niet ongehoorzaam zijn, maar hij moest met zijn vader spreken. Zijn hart bonsde terwijl hij nadacht. Hij besloot dat het beter was om te gehoorzamen, de zwaarden te brengen, en daarna zijn vader te confronteren. Meteen weigeren om te gehoorzamen zou niet helpen.

Thor stormde het huis in, eruit door de achterdeur en naar het schuurtje met de wapens. Hij vond de drie zwaarden van zijn broers, stuk voor stuk schitterende exemplaren, bekroond met de mooiste zilveren gevesten, kostbare geschenken waar zijn vader jarenlang voor had moeten zwoegen. Hij greep de drie zwaarden, zoals altijd verrast door hun gewicht, en rende weer terug.

Hij sprintte naar zijn broers, gaf elk van hen hun zwaard, en draaide zich om naar zijn vader.

“Wat, niet gepoetst?” liet Drake zich ontvallen.

Zijn vader draaide zich afkeurend naar hem om, maar voor hij iets kon zeggen sprak Thor:

“Vader, alsjeblieft. Ik moet met je praten!”

“Ik zei dat je de zwaarden moest—”

“Alsjeblieft, vader!”

Zijn vader keek hem aandachtig aan. Hij moest de ernst op Thor’s gezicht gezien hebben, want uiteindelijk zei hij, “Nou?”

“Ik wil naar de Selectie. Met de anderen. Voor de Krijgsmacht.”

Het gelach van zijn broers rees achter hem op en hij voelde zijn gezicht rood worden.

Maar zijn vader lachte niet; integendeel, zijn frons werd alleen maar dieper.

“Is dat zo?” vroeg hij.

Thor knikte heftig.

“Ik ben veertien. Ik kom in aanmerking.”

“De grens is veertien,” zei Drake minachtend. “Als ze jou zouden nemen, zou je de jongste zijn. Denk je echt dat ze jou zouden kiezen over iemand als ik, vijf jaar ouder dan jij?”

“Je bent onbeschaamd,” zei Durs. “Dat ben je altijd al geweest.”

Thor draaide zich naar hen om. “Ik vraag het niet aan jullie,” zei hij.

Hij draaide zich om naar zijn vader, die nog steeds een diepe frons op zijn voorhoofd had.

“Vader, alsjeblieft,” zei hij. “Geef me een kans. Dat is alles wat ik vraag. Ik weet dat ik jong ben, maar ik zal mezelf bewijzen.”

Zijn vader schudde zijn hoofd.

“Je bent geen soldaat, jongen. Je bent niet als je broers. Je bent een herder. Jouw leven is hier. Bij mij. Je zult je taken doen en je zult ze goed doen. Je moet niet teveel dromen. Accepteer je leven, en leer ervan te houden.”

Thor voelde zijn hart breken en zag zijn leven voor zijn ogen in elkaar storten.

Nee, dacht hij. Dit kan niet waar zijn.

“Maar vader—”

“Stilte!” schreeuwde hij, zijn stem zo schel dat het als een mes door de lucht sneedt. “Het is genoeg geweest. Daar komen ze. Ga uit de weg, en gedraag je zolang ze hier zijn.”

Zijn vader deed een stap naar voren en duwde Thor met één hand opzij, alsof hij een object was dat hij liever niet wilde zien. Zijn vlezige handpalm stak Thor in zijn borst.

Er klonk een luid rommelend geluid. De dorpelingen stroomden uit hun huizen en verzamelden zich langs de straten. Een steeds groter wordende stofwolk naderde, en enkele momenten later arriveerden ze, tientallen rijtuigen, met het kabaal van een onweersbui.

Ze kwamen het dorp in als een leger en hielden vlak bij Thor’s huis halt. Daar stonden hun paarden, steigerend en snuivend. Het duurde lang voor de stofwolk verdween, en Thor probeerde angstvallig een glimp op te vangen van hun harnassen, hun wapens. Hij was nog nooit eerder zo dicht bij de Zilveren geweest, en zijn hart maakte een sprongetje.

De soldaat op het eerste paard stapte van zijn hengst. Daar was hij, een echt lid van de Zilveren, bedekt met een zilveren maliënkolder, en een lang zwaard aan zijn riem. Hij zag eruit alsof hij in de dertig was, een echte man, stoppels op zijn gezicht, littekens op zijn wang, en een neus die tijdens het strijden scheef was komen te staan. Hij was de meest belangrijke man die Thor ooit had gezien, twee keer zo breed als de anderen, met een uitdrukking die duidelijk liet zien dat hij de leiding had.

De soldaat kwam neer op de onverharde weg, en zijn sporen rammelden terwijl hij de jongens benaderde.

Door het hele dorp stonden tientallen jongens, wachtend, hopend. Je aansluiten bij de Zilveren betekende een leven van eer, van strijd, van bekendheid, van glorie—en van land, titel en rijkdom. Het betekende de beste bruid, het meest vruchtbare land, een leven van glorie. Het betekende eer voor je familie, en je aansluiten bij de Krijgsmacht was de eerste stap.

Thor bestudeerde de grote, gouden rijtuigen, en wist dat ze slechts een beperkt aantal rekruten konden vervoeren. Het was een groot koninkrijk, en ze hadden vele steden om te bezoeken. Hij slikte, en realiseerde zich dan zijn kansen nog kleiner waren dan hij aanvankelijk had gedacht. Hij zou al deze andere jongens moeten verslaan—veel van hen waardige vechters—evenals zijn eigen drie broers. De moed zonk hem in de schoenen.

Thor kon nauwelijks ademen terwijl de soldaat zwijgend langs de rijen hoopvolle jongens schreedt. Hij begon aan het verre uiteinde van de straat en liep langzaam om de jongens heen. Thor kende natuurlijk alle jongens.

Hij wist ook dat sommigen van hem stiekem niet uitgekozen wilden worden, ondanks het feit dat hun families hen wilden wegsturen. Ze waren bang; ze zouden slechte soldaten zijn.

Thor brandde van vernedering. Hij vond dat hij het net zoveel als de rest verdiende om uitgekozen te worden. Dat zijn broers ouder en groter en sterker waren, betekende niet dat hij niet het recht had om daar te staan en gekozen te worden. Hij brandde uit haat voor zijn vader, en barstte haast uit zijn huid toen de soldaat hen benaderde.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора