Морган Райс - Een Zoektocht Van Helden стр 8.

Шрифт
Фон

“De weg ligt voor je open,” zei de stem. “Als je het aandurft.”

Thor draaide zich om, maar zag niets. Het was slechts een stem. Maar hij wist dat Argon er was, ergens, en hem in de gaten hield. En diep van binnen wist hij dat hij gelijk had.

Zonder ook maar een seconde te twijfelen, krabbelde Thor van de rots af en rende hij door de bossen, naar de weg in de verte.

Hij rende naar zijn lotsbestemming.

HOOFDSTUK DRIE

Koning MacGil—gezet, een breed bovenlijf, met een baard die vol zat met lange grijze haren, en een breed voorhoofd met de sporen van teveel gevechten—stond op de bovenste bastion van zijn kasteel. Zijn Koningin stond naast hem, en ze keken uit over de ontluikende festiviteiten. Zijn Koninklijke gronden strekten zich in al hun glorie voor hem uit, zover als het oog kon kijken, een bloeiende stad omgeven door eeuwenoude stenen vestingwerken. Het Koninklijk Hof. Onderling verbonden door een doolhof van kronkelende straatjes, bevonden zich stenen gebouwen in verschillende vormen en groottes—voor de soldaten, de verzorgers, de paarden, de Zilveren, de Krijgsmacht, de wachters, de barakken, de wapenkamer—en daartussen, honderden woningen voor de mensen die ervoor hadden gekozen om hun leven binnen de stadsmuren te leiden. Daartussen kilometers gras, Koninklijke tuinen, stenen pleintjes en overvolle fonteinen.

Het Koninklijk Hof was de afgelopen paar eeuwen flink verbeterd—dankzij zijn vader, en zijn vader voor hem—en was op het hoogtepunt van haar glorie. Het was zonder twijfel de sterkste vesting binnen het Westelijk Koninkrijk van de Ring.

MacGil was gezegend met de beste en meest loyale krijgers die een koning zich maar kon wensen, en gedurende zijn leven had nog nooit iemand het gewaagd hen aan te vallen. Hij was de zevende MacGil op de troon, en hij had het goed gedaan gedurende zijn tweeëndertig jaar regeren. Hij was een goede, wijze koning. Het land bloeide onder zijn bewind, zijn leger was twee keer zo groot, de steden waren groter, zijn volk leefde in voorspoed, en geen van zijn mensen had iets te klagen. Hij stond bekend als een gulle koning, en sinds hij de troon had bestegen was er geen periode geweest met zoveel voorspoed en vrede.

En dat was, ironisch genoeg, precies wat MacGil ’s nachts wakker hield. Want MacGil kende zijn geschiedenis: er was nog nooit zo’n lange tijd voorbij gegaan zonder een oorlog. De vraag was niet of er een aanval zou komen—maar wanneer. En van wie.

De grootste bedreiging kwam van buiten de Ring, van het rijk der Wilden dat de afgelegen Wildernis regeerde, het rijk dat alle mensen buiten de Ring, voorbij het Ravijn, had onderworpen. Voor MacGil, evenals voor de zeven generaties voor hem, had de Wildernis nooit een directe bedreiging gevormd: zijn koninkrijk had een unieke geografie. Het had de vorm van een perfecte cirkel—een ring—die door een diep ravijn van een mijl breed werd afgescheiden van de rest van de wereld en werd beschermd door een energieschild dat al actief was sinds het bewind van de eerste MacGil. Ze hadden weinig te vrezen van de Wildernis. De wilden hadden al vaak geprobeerd om aan te vallen, om het schild te penetreren, om het Ravijn over te steken; maar zonder succes. Zolang hij en zijn mensen binnen de Ring bleven, was er geen bedreiging van buitenaf.

Dat betekende echter niet dat er geen bedreiging was van binnenuit. En dat was wat MacGil de afgelopen tijd uit zijn slaap had gehouden. Dat was het doel van de festiviteiten van de dag: het huwelijk van zijn oudste dochter. Een huwelijk om zijn vijanden te sussen, om de kwetsbare vrede tussen het Oostelijk en Westelijk Koninkrijk van de Ring te bewaren.

De Ring besloeg een goede vijfhonderd mijl in elke richting, en werd in het midden verdeeld door een bergketen. De Hooglanden. Aan de andere kant van de Hooglanden bevond zich het Oostelijk Koninkrijk, dat regeerde over de andere helft van de Ring. En dit koninkrijk, dat al eeuwenlang werd geregeerd door hun rivalen, de McClouds, had steeds weer getracht om de kwetsbare wapenstilstand met de MacGils te breken. De McClouds waren ontevreden, niet blij met hun aandeel, en overtuigd dat hun deel van het Koninkrijk de minst vruchtbare grond had. Zij betwistten tevens de Hooglanden, en beweerden dat de gehele bergketen van hen was, terwijl ten minste de helft ervan aan de MacGils toebehoorde. Er waren eindeloze schermutselingen bij de grenzen en de constante dreiging van invasies.

Terwijl MacGil erover peinsde, raakte hij geïrriteerd. De McClouds zouden gelukkig moeten zijn: ze zaten veilig binnen de Ring, beschermd door het Ravijn, op het beste land, en ze hadden niets te vrezen. Ze zouden gewoon tevreden moeten zijn met hun eigen helft van de Ring. Het was alleen omdat MacGil nu zo’n sterk leger had dat, voor het eerst in de geschiedenis, de McClouds niet durfden aan te vallen. Maar MacGil, een wijze koning, voelde iets aankomen; hij wist dat deze vrede niet eeuwig zou duren. Daarom had hij een huwelijk geregeld tussen zijn oudste dochter en de oudste prins van de McClouds. En vandaag was de dag.

Terwijl hij naar beneden keek, zag hij duizenden volgelingen, gekleed in felgekleurde tunieken, uit elke hoek van het Koninkrijk, uit beide kanten van de Hooglanden. Vrijwel de gehele Ring, hier in zijn vesting. Zijn mensen hadden zich maanden lang voorbereid, en gezorgd dat alles er welvarend en sterk uitzag. Dit was niet slechts een dag voor een huwelijk: het was een dag om de McClouds een boodschap te sturen.

MacGil bekeek zijn honderden soldaten, die strategisch stonden opgesteld langs de bastion, in de straten, langs de muren, meer soldaten dan hij ooit nodig zou hebben—en hij was tevreden. Ze lieten duidelijk zien hoe sterk ze waren. Maar hij voelde zich ook nerveus: de omgeving was geladen, rijp voor een aanval. Hij hoopte dat er geen heethoofden, opgejaagd door alcohol, opstandig zouden worden. Hij liet zijn blik glijden over de speelvelden, en dacht aan de rest van de dag, die gevuld zou zijn met spelen en toernooien en allerlei festiviteiten. Het zou een intense dag worden. De McClouds zouden ongetwijfeld verschijnen met hun eigen kleine leger, en elk steekspel, elke worsteling, elke competitie, zou een dubbele betekenis hebben. Het hoefde maar één keer scheef te lopen, of het zou uitdraaien op een gevecht.

“Mijn Koning?”

Hij voelde een zachte hand op die van hem, en draaide zich om naar zijn Koningin, Krea, nog steeds één van de mooiste vrouwen die hij ooit had gekend. Ze waren zijn gehele bewind al getrouwd, en zij had hem vijf kinderen geschonken, waarvan drie jongens, en ze had nog nooit geklaagd. Bovendien was ze één van zijn meest vertrouwde adviseurs. Naarmate de jaren voorbij gingen, was hij erachter gekomen dat ze wijzer was dan al zijn mannen. Wijzer dan hij zelf.

“Het is een politieke dag,” zei ze. “Maar ook de bruiloft van onze dochter. Probeer ervan te genieten. Het zal geen tweede keer gebeuren.”

“Ik maakte me minder zorgen toen ik niets had,” antwoordde hij. “Nu we alles hebben, maak ik me overal zorgen over. We zijn veilig. Maar ik voel me niet veilig.”

Ze keek hem aan met haar barmhartige, grote, hazelnootbruine ogen; ze leken alle wijsheid in de wereld te bevatten. Haar oogleden hingen, zoals ze altijd hadden gedaan, en deden haar een beetje slaperig lijken. Haar gezicht werd omlijst door haar schitterende, steile bruine haar, dat een paar grijze haren vertoonde. Ze had een paar lijntjes, maar ze was niets veranderd.

“Dat komt omdat je niet veilig bent,” zei ze. “Geen koning is veilig. Er zijn meer spionnen in onze hofhouding dan je ooit zult weten. En dat is hoe het is.”

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора