Caitlin hield langzaam op met sterretjes te zien en begon zichzelf tegen de wand van de klif omhoog te trekken aan het touw. Ze keek op en zag dat ze nog maar tien meter te gaan hadden tot de top. Ze maakte dan de fout om zich om te draaien en naar beneden te kijken. Het was een angstaanjagende diepte en ze realiseerde zich dat wanneer het touw het zou begeven, ze honderden meter diep op de scherpe rotsen zouden neerstorten.
Caleb had zich ook hersteld en klom ook langs zijn touw omhoog. Ze vorderden alle beiden vrij goed, zelfs wanneer ze nu en dan uitgleden op de mossige kliffen.
Plots hoorde Caitlin een ziekmakend geluid. Het was het geluid van een touw dat knapte.
Caitlin zette zichzelf schrap, erop voorbereid om naar haar dood te vallen maar ze realiseerde zich dan dat haar touw niet verslapte. Ze keek onmiddellijk de andere kant op en zag dat het Caleb's touw was.
Zijn touw was aan het breken.
Caitlin kwam in actie. Ze sprong van de rots en zwaaide haar touw dichter naar hem toe terwijl ze haar vrije hand uitstrekte. Ze lukte erin om Caleb's hand te grijpen terwijl hij naar beneden stortte. Ze hield hem stevig vast met haar vrije hand terwijl ze in de lucht bengelden. Dan hief ze hem met een enorme krachtinspanning verschillende meter omhoog naar een diepe spleet aan de kant van de klif. Caleb die Ruth nog steeds vasthield, was in staat om stevig op een richel te gaan staan en zich vast te houden aan een natuurlijke handgreep in de flank van de rots.
Nu hij in veiligheid was, kon ze de opluchting op zijn gezicht zien.
Maar er was geen tijd te verliezen. Caitlin draaide zich onmiddellijk om en haastte zich langs het touw omhoog. Haar touw kon ook op elk moment breken en ze had Scarlet nog op haar rug.
Ten slotte bereikte ze ook de top. Ze sprong vlug op het gras van het plateau en zette Scarlet neer. Ze voelde zich zo dankbaar dat ze op vaste bodem was maar ze moesten verder. Ze draaide zich om, nam het touw en gooide het enkele meter weg zodat het naar beneden zwaaide naar de plaats waar Caleb stond.
Ze keek naar beneden en zag dat hij er voorzichtig naar keek en wanneer het zijn kant uitkwam, greep hij ernaar terwijl hij Ruth vasthield met zijn andere hand. Hij slaagde erin om zich ook snel naar boven te trekken. Caitlin keek voorzichtig naar elk van zijn stappen, biddend dat het touw het hield.
Eindelijk bereikte hij de top en rolde in het gras naast haar toe. Ze haastten zich ver van de rand en ondertussen omhelsden Scarlet en Ruth elkaar en deden Caitlin en Caleb hetzelfde.
Caitlin kon voelen hoe de opluchting door haar lichaam stroomde. Net zoals door het zijne.
“Je hebt mijn leven gered,” zei hij. “Opnieuw.”
Ze gaf hem een glimlach terug.
“Jij hebt mijn leven zo vaak gered,” zei ze. “Ik ben je erop zijn minst een aantal verschuldigd.”
Hij glimlachte terug.
Ze draaiden zich allemaal om en onderzochten hun nieuwe omgeving. Het Isle of Skye. Het was prachtig, adembenemend, mystiek, desolaat en dramatisch tegelijk. Het eiland slingerde in een reeks van bergen en dalen en heuvels en plateaus, sommige rotsachtig en dor, andere bedekt met groene mossen. Het was volledig gehuld in een dichte mist die zijn weg zocht in alle hoeken en scheuren en oranje, rood en geel werd opgelicht door de ochtendzon. Het eiland leek op een plaats gemaakt van dromen. En het leek ook op een plek waar geen enkele mens ooit zou kunnen overleven.
Terwijl ze naar de horizon keek, verschenen plotseling een dozijn vampiers uit de mist over de heuvel en stapten langzaam in hun richting. Caitlin kon het niet geloven. Ze zette zich schrap voor de strijd maar Caleb reikte naar haar en legde een geruststellende hand op de hare.
“Maak je geen zorgen,” zei Caleb. “Ik kan het voelen. Ze zijn vriendelijk.”
Toen ze naderden kon Caitlin hen beter zien en voelde ze dat hij gelijk had. Ze was in feite geschokt door wat ze zag. Voor haar stonden enkele van haar oude vrienden.
HOOFDSTUK VIER
Sam zette zich schrap toen hun boot zich met wilde schokken naar de rotskust katapulteerde. Hij kon Polly's angst voelen toen tientallen vampierkrijgers langs de steile kliffen naar hen toe renden.
“Wat nu?” vroeg Polly, wanneer hun boot slechts enkele meters van de oever verwijderd was.
“Er is geen weg terug,” antwoordde Sam. “We bieden weerstand.”
Met deze woorden nam hij Polly bij de hand en sprong samen met haar van de boot. Ze sprongen een meter in de lucht voor ze aan de rand van het water belandden. Sam voelde de schok van het ijskoude water op zijn blote voeten. Het zond een huivering langs zijn rug en het maakte hem klaarwakker. Hij realiseerde zich dat hij nog steeds zijn gevechtsuitrusting uit Londen droeg: een spannende zwarte broek en een hemd met dikke vullingen op de armen en de schouders en toen hij naar Polly keek zag hij dat ze net hetzelfde aanhad.
Maar er was weinig tijd om op iets anders te letten. Toen Sam naar de oever keek, zag hij tientallen menselijke krijgers naar hen toe stormen. Gekleed van kop tot teen in maliënkolders, zwaaiend met zwaarden en schilden, waren ze het klassieke beeld van de ridders in hun glimmende pantsers die Sam als kind in zijn beeldverhalen had gezien en die hij altijd al had willen zijn. Hij idealiseerde hen als kind. Maar nu, als vampier, wist hij dat hij zo veel sterker was dan zij ooit zouden zijn. Hij wist dat ze nooit zijn kracht of snelheid, noch zijn vechtkunsten zouden kunnen evenaren. Daarom was Sam niet bang.
Maar hij was heel beschermend over Polly. Hij was niet zeker hoe de vechtkunsten van Polly geëvolueerd waren en hij hield er niet van hoe die menselijke wapens eruitzagen. Ze waren anders dan de andere zwaarden en schilden die hij al had gezien. Hij kon al zien hoe ze, glanzend in de ochtendzon, zilveren punten leken te hebben. Gemaakt om vampiers te doden.
Hij wist dat hij die bedreiging ernstig moest nemen.
Uit de blik in hun ogen was duidelijk dat het deze mensen ernst was en hij kon aan hun strakke, gecoördineerde formaties zien dat ze goed getraind waren. Voor mensen waren dit waarschijnlijk de beste krijgers uit deze tijd. Ze waren ook goed georganiseerd en vielen aan uit beide richtingen.
Sam wou hen niet het voordeel van de eerste aanval geven.
Sam viel zelf aan, en naderde hen vlugger dan ze hem naderden.
Het was duidelijk dat ze dit niet hadden verwacht. Hij voelde hen aarzelene dat ze niet zeker waren hoe te reageren.
Maar hij gaf hen niet de tijd. Met een vliegende sprong wipte hij over hun hoofden, terwijl hij zijn vleugels gebruikente om zich voort te stuwen, tot hij de volledige groep voorbij was en hij achter hen landde. Ondertussen greep hij een lans van een van de achterste ridders.Hij zwaaide hij die wijd in het rond en sloeg verschillende van hen in een enkele beweging van hun paarden.
De paarden creëerden al hinnikend en schoppend chaos en jaagden de rest van de groep vooruit.
Maar deze ridders waren goed getraind en lieten zich niet gemakkelijk uit het lood slaan. Alle andere menselijke ridders zouden zich onmiddellijk hebben verspreid, maar tot Sam's verbazing, keerden ze om en hergroepeerden ze zich, en vormden een lijn om Sam aan te vallen.
Sam was hierdoor verrast en vroeg zich af waar hij eigenlijk was. Was in hij in een of ander koninkrijk van elite krijgers beland?
Sam had geen tijd om dit uit te vissen en hij wou deze mensen niet doden. Een deel van hem voelde dat ze er niet op uit waren om te doden. Hij voelde dat het hun bedoeling was om hen te confronteren, en hen misschien gevangen te nemen. Of nog aannemelijker, te testen. Uiteindelijk waren ze op hun terrein geland. Hij voelde dat wilden zien waaruit ze gemaakt waren.