Sam was er tenminste in geslaagd hun aandacht van Polly af te leiden. Nu vielen ze alleen hem aan.
Hij bracht de lans naar achteren en mikte naar het schild van de leider met de bedoeling hem te verdoven maar niet om hem te doden.
Een voltreffer. Hij sloeg het schild uit zijn hand en sloeg hem van zijn paard. De ridder landde met een gekletter van metaa op de grond.
Sam sprong voorruit en grabbelde het schild uit de handen van de ridder. Juist op tijd want verschillende slagen kwamen op hem neer. Hij pareerde hen allemaal en trok ondertussen een goedendag uit de handen van een andere ridder. Hij greep hem bij de lange houten steel, leunde achterover en zwaaide de dodelijke metalen bol en ketting in een wijde boog om zich heen. Er kwam gekletter van metaal uit elke richting, terwijl Sam erin slaagde om de zwaarden uit de handen van een tiental ridders te slaan. Hij ging door met zwaaien en raakte er verschillende op hun schild waardoor ze op de grond sloegen.
Maar opnieuw was Sam verrast. Alle andere menselijke krijgers zouden in chaos uiteen gedreven zijn, maar niet deze mannen. Diegene die van hun paarden waren geslagen, grepen verdwaasd naar hun wapens, hergroepeerden zich en omsingelden Sam. Deze keer hielden ze meer afstand, genoeg zodat Sam ze niet kon raken met de goedendag.
Meer verontrustend was dat ze allemaal, uit elke richting, plots kruisbogen achter hun rug vandaan haalden en naar hem mikten. Sam kon zien dat ze geladen waren met schichten met zilveren punten. Ze waren allemaal bedoeld om te doden. Misschien was hij te mild geweest met hen.
Ze vuurden niet maar ze hielden hem in hun dodelijk vizier. Sam realiseerde zich dat hij zich in een penibele situatie bevond. Hij kon het niet geloven. Elke ondoordachte beweging kon zijn laatste zijn.
“Laat je bogen vallen” klonk een stem, koud als staal.
De mensen draaiden langzaam hun hoofd en Sam draaide zich ook om.
Hij kon het niet geloven. Aan de buitenste rand van de omsingeling stond Polly. Ze hield een van de soldaten in een dodelijke omknelling, haar voorarm rond zijn hals en een kleine zilveren dolk tegen zijn keel. De soldaat stond daar als bevroren, onmogelijk om te bewegen in Polly’s greep. Zijn ogenwaren wijd van de angst. Hij had de blik van een man die op het punt te stond te sterven.
“Zo niet,” vervolgde Polly ”sterft deze man.”
Sam was verstomd door de toon van haar stem. Hij had Polly nooit nooit zo koud en ferm als een krijger gezien. Het was alsof hij naar een totaal andere persoon keek en hij was sterk onder de indruk.
De mensen waren blijkbaar ook onder de indruk. Traag en terughoudend lieten ze een voor een hun bogen in het zand vallen.
“Kom van je paarden,” beval ze.
Langzaam gehoorzaamde elk van hen en stegen ze af. De tientallen menselijke krijgers stonden daar onderworpen aan haar genade, terwijl ze de man gegijzeld hield.
“Zo. Het meisje redt de jongen?” klonk plots een luide, vrolijke stem. Er volgde een diepe, hartelijke lach en alle hoofden draaiden zich om.
Van uit het niets verscheen een menselijke krijger die op een paard gezeten en in huiden gehuld, met een kroon op het hoofd en geflankeerd door nog een dozijn soldaten. Het was duidelijk door zijn voorkomen dat hij hun koning was. Hij had wild oranje haar, een dikke, oranje baard en gloeiende, ondeugende groene ogen. Hij leunde achterover en lachte hartelijk terwijl hij de vertoning voor hem in zich opnam.
“Indrukwekkend,” vervolgde hij, duidelijk geamuseerd door het hele gebeuren. “Inderdaad, zeer indrukwekkend.”
Hij steeg af en zijn mannen weken achteruit en stapte hij in de cirkel. Sam voelde zichzelf blozen terwijl hij zich realiseerde dat het leek alsof hij niet in staat was geweest om zichzelf uit de situatie te redden en dat hij zonder Polly hulpeloos geweest zou zijn. En dat was tenminste gedeeltelijk waar. Maar hij kon niet al te boos zijn omdat hij zo dankbaar was omdat ze hem had gered.
De Koning negeerde hem en vergrootte zijn verlegenheid nog meer door recht naar Polly te stappen.
“Je kan hem nu laten gaan.” zei de Koning tegen haar, nog steeds glimlachend.
“Waarom zou ik?” vroeg ze, nog steeds voorzichtig heen en weer kijkend tussen hem en Sam.
“Omdat we je nooit wilden kwetsen. Het was slechts een test. Om te zien of je het waard was om op Isle of Skye te zijn. Ten slotte,” lachte hij, “landden jullie op onze kusten!”
De Koning begon opnieuw hartelijk te lachen en twee van zijn mannen stapten voorwaarts en overhandigden hem twee lange zwaarden bedekt met robijnen, saffieren en smaragden die schitterden in het ochtendlicht. Sam was stomverbaasd: ze waren de mooiste zwaarden die hij ooit had gezien.
“Jullie zijn geslaagd in de test,” kondigde de Koning aan. “En deze zijn voor jullie. Een geschenk.”
Sam ging aan de zijde van Polly staan terwijl ze langzaam haar gijzelaar liet gaan. Ze pakten elk een zwaard en onderzochten het met juwelen ingelegde gevest. Sam bewonderde het vakmanschap.
“Voor twee waardige krijgers,” zei hij. “We zijn vereerd jullie te verwelkomen.”
Hij keerde hen de rug toe en begon weg te stappen en het was duidelijk dat Sam en Polly verondersteld werden om hem te volgen. Terwijl hij stapte, brulde hij uit:
“Welkom op ons Isle of Skye”
HOOFDSTUK VIJF
Caitlin en Caleb, gevolgd door Scarlet en Ruth,stapten gezwind over Isle of Skye, samen met Tayler, Tyler en verschillende andere leden van Aiden's coven. Caitlin was overgelukkig hen te zien. Na het moeilijke begin, onmiddellijk na de landing op deze plaats en in deze tijd, voelde ze zich eindelijk rustig en op haar gemak omdat ze wist dat ze exact daar waren, waar ze moesten zijn. Taylor en Tyler, en alle andere mensen van Aiden, waren ook verrukt om hen weer te zien. Het was zo raar om hen hier te zien op een andere plaats en in een andere tijd, in dit koud klimaat, op dit grimmig en dor eiland in het midden van nergens. Caitlin begon in te zien dat plaatsen en tijd veranderden maar dat mensen tijdloos waren.
Taylor en Tyler namen hen mee op een stevige toer rond het eiland en ze hadden al uren gewandeld. Caitlin had onmiddellijk gevraagd of ze nieuws hadden van Sam en Polly en wanneer ze dit ontkenden was ze zeer teleurgesteld geweest. Ze hoopte echt dat ze de reis terug in de tijd ook hadden overleefd.
Tijdens de wandeling bracht Taylor hen op de hoogte van de rituelen, gewoontes en nieuwe trainingsmethodes in de coven en van alles wat Caitlin ook maar wilde weten. Caitlin realiseerde zich dat Skye overweldigend was, een van de mooiste plaatsen die ze ooit had gezien. Het voelde oeroud en prehistorisch aan met grote zwerfkeien die uit het landschap staken, met mos bedekte heuvels en bergmeren die weerspiegelden in de ochtendzon en een prachtige mist die over alles scheen te blijven hangen.
“De mist laat ons nooit alleen”, zei Taylor, glimlachend alsof ze Caitlin's gedachten kon lezen.
Caitlin bloosde, verlegen als altijd om hoe makkelijk het was voor anderen om haar gedachten te lezen.
“In feite, daar komt de naam vandaan: Skye betekent mistig eiland,” zei Taylor. “Het geeft een dramatische achtergrond voor alles hier, vind je niet?”
Caitlin knikte terwijl ze het landschap overschouwde.
“En het is nuttig bij de strijd tegen onze vijanden,” mengde Taylor zich in het gesprek. “Niemand durft onze kusten zo maar te benaderen.”
“Ik verwijt hen niets,” zei Caleb. “Dat was niet echt een hartelijk welkom.”
Taylor en Tyler glimlachten.
“Alleen diegene die het waard zijn, kunnen naderbij komen. Dit is onze test. Het is reeds jaren geleden dat iemand geprobeerd heeft ons te bezoeken en het is nog langer geleden dat iemand geslaagd is in de test en onze kusten levend heeft bereikt.