Морган Райс - Alleen de voorbestemde стр 6.

Шрифт
Фон

“Land ahoi!” riep hij wijzend naar de anderen.

De kapitein van het schip liep glimlachend naar hen toe. “Waar?”

Toen Royce door zijn eigen ogen keek waren de eilanden niets meer dan een verzameling stipjes die langzaam groter werden.

“We hebben het gehaald,” zei de kapitein. Hij haalde een veldfles van zijn riem. “Daar moeten we op drinken, om de geesten van de zee tevreden te stellen.”

Hij overhandigde de fles aan Royce, die beleefd een slokje nam. De drank brandde in zijn keel. Ook Mark nam een slok, zichtbaar op zoek naar een manier om te weigeren, maar de kapitein hield voet bij stuk. Hij nam een slokje en moest hoesten.

“Nu we dichterbij zijn,” zei de kapitein, “wil je ons misschien wat meer vertellen over waarom je hier bent. Je bent op zoek naar je vader, nietwaar?”

Het duurde even voordat het tot Royce doordrong wat de man had gezegd.

“Ik heb u daar nooit over verteld,” zei Royce.

“Oh, niet zo bescheiden,” zei de kapitein. “Dacht je dat er geen geruchten de ronde gingen in de dorpen? Jij bent Royce, de jongen die de oude hertog heeft vermoord. Je bent op zoek naar je vader en aangezien je mij jullie helemaal naar de Zeven Eilanden liet brengen, moet hij hier ergens zijn.”

“Ik weet niet waar u het over heeft,” zei Royce, “wij zijn slechts—”

“Reizende acteurs, ik weet het,” zei de kapitein. “Alleen zijn jullie dat niet. Dacht je dat een beetje modder op het schild van je ridder zijn identiteit zou verbergen, of het litteken op je hand zou laten verdwijnen? Jij bent Royce. Het heeft geen zin om het te ontkennen.”

De man staarde hem aan en Royce voelde het gewicht van verwachtingen op zijn schouders drukken. Hij had het vermoeden dat het geen zin meer had om te verbergen wie hij was, maar toch voelde hij zich er niet gemakkelijk bij om dat zomaar toe te geven.

“Wat kan u het schelen?” vroeg Mark.

“Omdat ik wil helpen,” zei de kapitein. “Je zei dat je naar de Zeven Eilanden wilde, maar daar kom je niet zomaar. Ik kan je naar elk eiland toebrengen. Waar wil je heen?”

“Ik weet het niet,” gaf Royce toe. Als hij het wel wist, zou dit allemaal een stuk eenvoudiger zijn.

“Je hoeft niet terughoudend te zijn,” zei de kapitein. “Ik wil helpen. Vertel me waar je vader is en ik breng je rechtstreeks naar hem toe. Vertel me waar hij is.”

De plotselinge hardheid in de toon van de kapitein overrompelde Royce een beetje. Royce keek naar hem en probeerde te achterhalen wat er aan de hand was. Hij reikte naar Embers zintuigen. Hij stuurde haar terug naar het schip en keek van er vanuit de lucht op neer. Dat had hij niet meer gedaan sinds ze waren vertrokken; hij was te druk geweest met voor zich uit staren en proberen om contact te zoeken met Lori.

Had hij wel naar het schip gekeken, dan zou hij gezien hebben dat zijn vrienden vastgebonden op de achtersteven zaten, hun handen achter hun rug gevonden, hun wapens op een hoop gegooid. Ze werden bewaakt door een groepje zeelieden.

“Waar denkt u dat u mee bezig bent?” zei Royce. “Laat mijn vrienden onmiddellijk vrij!”

De kapitein keek hem zichtbaar geschrokken aan, alsof hij pas net besefte waar Royce toe in staat was.

“Magie!” zei de kapitein terwijl hij een stap naar achteren deed.

Royce reikte naar het kristallen zwaard en struikelde. Te laat realiseerde hij zich hoe wankel hij op zijn benen stond. De veldfles! Er had iets in de veldfles gezeten! Mark lag al half in elkaar gezakt tegen de reling.

“We brengen je wel naar je vrienden,” zei de kapitein, “en misschien vinden we een manier om je aan het praten te krijgen als we ze genoeg pijn doen. De koning betaalt een goede prijs voor jou, maar zij… we kunnen ze net zoveel pijn doen als nodig is.”

Hij klapte in zijn handen en er kwamen een paar zeelieden naar voren. Ze grepen Mark en Royce en sleurden hen mee naar de achtersteven van het schip.

“Waarom doet u dit?” wilde Royce weten. Zijn woorden leken door een mist heen te komen die net zo dik was als de mist die de Zeven Eilanden omgaf.

“Waarom niet?” zei de kapitein schouderophalend. “Geld! Ik zou je helemaal naar de Zeven Eilanden kunnen brengen en riskeren dat mijn schip daar op de rotsen loopt, of ik kan je geld nemen plus de beloning die ik krijg als ik je naar koning Carris breng.”

“Help mij en ik zal een manier vinden om u net zo rijkelijk te belonen,” wist Royce uit te brengen. Het klonk zelfs voor hem wanhopig.

De kapitein lachte. “Waarmee? Je hebt geen geld. Of ben je van plan om zelf koning te worden? Oorlog levert niets op, jongen. Ik red me prima zo, af en toe wat mensen wegbrengen, een paar verkopen waar ik geld voor ze kan krijgen. Als het nodig is vorder ik een eenzaam schip. Het bevalt me best zoals het nu gaat.”

Royce wilde naar de man uithalen, maar inmiddels hadden zeelieden zijn polsen vastgepakt en de lethargie die zich door zijn lijf verspreidde maakte het moeilijk om zich tegen hen te verzetten.

“Oh, je wil vechten?” vroeg de kapitein. “Geloof me, na alle moeite die ik heb moeten doen, zou ik dat maar niet proberen. Deze hele reis… ik heb je alleen maar zover gebracht omdat ik dacht dat er een kans was dat ik behalve jou ook de oude koning kon uitleveren. Maar ik vaar mijn schip niet kapot op die rotsen.”

Toen kwam er een gedachte in Royce op; een wanhopige, gevaarlijke gedachte.

“U zult mijn vader nooit vinden tenzij u bereid bent om erheen te gaan,” zei hij.

“Dus je gaat ons vertellen waar hij is?” vroeg de kapitein.

“Ik…” Royce veinsde een gebroken uitputting. “Ik kan het u laten zien.”

De kapitein wreef in zijn handen en knikte naar de zeelieden. Hij leidde hen naar de brug waar Matilde, Neave en Bolis vastgebonden zaten terwijl er een zeeman aan het roer stond. De zeelieden gooiden Mark naast hen op de grond terwijl Gwylim achter hen aan liep.

De kapitein haalde een mes tevoorschijn en liep naar Mark toe. “Dus, je vriend gaat ons vertellen waar we de oude koning kunnen vinden. Als hij problemen veroorzaakt, ga ik stukjes van je afsnijden tot hij doet wat we zeggen.”

“Dat zal niet nodig zijn,” zei Royce. Het mes dat zo dicht bij Mark in de buurt was maakte dit nog gevaarlijker, maar er was geen andere optie. “Ik breng u wel.”

Hij tuurde door Embers ogen en keek neer op de rotsen en scheepswrakken bij de eerste eilandjes. Met behulp van haar zicht begon hij instructies te roepen.

“Een beetje naar links,” zei hij.

“Jij denkt dat je ons kunt vertellen waar we heen gaan?” wilde de kapitein weten.

“Wilt u dat ik jullie naar mijn vader breng of niet?” vroeg Royce. Hij voelde zich nog steeds zo zwak. Als hij zijn kracht had gehad, zou hij zich simpelweg een weg door de bemanning hebben gevochten en zijn vrienden gered hebben. Maar nu… nu was hij wanhopig. “Als u me niet geloofd, hou de vogel dan in de gaten. Ember wijst ons de weg.”

De kapitein keek omhoog en Royce keek naar Gwylim. Hij vroeg zich af hoeveel het wolfachtige wezen begreep. Hij keek nadrukkelijk in de richting van de kapitein, hopend dat het genoeg was. Hij bleef door Embers ogen kijken en liet het schip dichter bij land komen, wachtend op zijn kans…

“Nu!” riep Royce. De bhargir sprong en raakte de kapitein tegen zijn borst terwijl Royce het roer greep en het schip langs een aantal rotsen manoeuvreerde.

Het schip helde over en ondertussen rende Royce naar zijn vrienden toe. Onder invloed van de drugs voelde het alsof hij in slow motion bewoog. Alles dat hij hoorde en zag was vervormd. Vlakbij hoorde hij het kabaal van een meedogenloos gevecht. Wankel als hij was kon hij niet hopen zich in dat gevecht te storten, maar hij kon wél proberen om zijn vrienden te bevrijden. Hij trok het kristallen zwaard en bukte zich om de touwen rond de polsen van Matilde door te snijden.

“Bedankt,” zei ze terwijl ze over haar polsen wreef. “Ik… achter je!”

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Похожие книги

Популярные книги автора