Морган Райс - Een Lied Voor Wezen стр 6.

Шрифт
Фон

“Doe dat,” zei de Weduwe. “Wat het ook kost.”

***

Angelica had geen tijd voor de gebruikelijke finesses van reizen. Dit was niet het moment om in een rijtuig door de stad te hobbelen, ingesloten door een menigte van aanhangers, en omgeven door genoeg dienstmeisjes om haar tot een slentergangetje te vertragen. In plaats daarvan liet ze haar dienstmeisjes haar rijkleding opduiken, en pakte ze zelf een kleine tas in met spullen die ze nodig had. Ze bond zelf haar haar naar achteren in plaats van het te laten invlechten, wetend dat er voor dergelijke zaken geen tijd zou zijn onderweg. Trouwens, er waren dingen waarbij het beter was als ze niet herkend werd.

Ze ging Ashton in met een mantel met kap om zich heen gewikkeld, zodat niemand zou zien wie ze was. Ze zette ook een half masker op, iets dat in de stad gebruikelijk was bij gelovigen. Niemand zou het in twijfel trekken. Ze reed eerst naar de poorten van het kasteel en hield halt bij de wachters, terwijl ze een munt tussen haar vingers ronddraaide.

“Prins Sebastian,” zei ze. “Welke kant is hij opgegaan?”

Ze wist dat ze haar identiteit voor de wachters niet kon verbergen, maar zij zouden waarschijnlijk ook geen vragen stelen. Ze zouden er simpelweg vanuit gaan dat ze de man waar ze van hield, de man met wie ze wilde trouwen, achternaging. En dat was niet eens zo ver van de waarheid.

“Die kant op, Milady,” zei een van de mannen, wijzend. “Dezelfde kant die de meisjes opgingen een paar dagen geleden.”

Angelica had het kunnen weten. Hij wees, en Angelica vertrok. Ze volgde Sebastian door de stad als een hond tijdens de jacht, hopend dat ze hem kon vinden voor hij te ver ging. Ze voelde zich bijna als een soort geest die aan de stad was gebonden. Thuis was ze machtig. Daar kende ze de mensen, en wist ze met wie ze moest praten. Maar hoe verder ze van huis ging, hoe meer ze op haar verstand moest vertrouwen. Ze stelde dezelfde vragen die Sebastian gesteld moest hebben, en kreeg dezelfde antwoorden.

Mensen die zo smerig waren dat ze hen anders nooit zou hebben aangesproken, vertelden haar over hoe Sophia en het dienstmeisje de stad uit waren gevlucht. Ze herinnerden het zich nog omdat het de meest opwindende gebeurtenis van de laatste weken uit hun trieste bestaan was geweest. Misschien zouden zij en Sebastian wel de nieuwste roddel worden. Angelica hoopte van niet. Een roddelende vissersvrouw, die voor haar op haar knieën viel toen ze passeerde, vertelde Angelica over een achtervolging door de straten van de stad. Een straatrat die zo smerig was dat Angelica niet wist of het een jongen of een meisje was, vertelde haar hoe ze in de vaten van een wagen waren gedoken om zich te verstoppen.

“En toen zei de vrouw van de wagen dat ze met haar mee moesten gaan,” zei het smerige wezen tegen haar. “Ze zijn met zijn drieën vertrokken.”

Angelica wierp de straatrat een kleine munt toe. “Als je tegen me liegt, zal ik erop toezien dat je van een van de bruggen wordt gegooid.”

Nu ze over de wagen wist, was het makkelijker om ze te volgen. Ze waren naar de meest noordelijke uitgang van de stad gereden, en dat bevestigde waar ze heen gingen: Monthys. Angelica dreef haar paard aan. Ze hoopte dat de informatie van de Weduwe correct was, en vroeg zich tegelijkertijd af wat de oude vrouw achterhield. Ze vond het niet prettig om een pion in andermans spel te zijn. Op een dag zou die oude heks ervoor boeten.

Vandaag moest ze er echter voor zorgen dat ze Sebastian inhaalde.

Angelica had nog niet bedacht hoe ze zou proberen hem van gedachten te laten veranderen. Hij zou nog altijd een brandend verlangen hebben naar die… die… Angelica kon geen woorden bedenken die wreed genoeg waren voor een Onvrije die zich voordeed als iemand anders, die Angelica’s prins had verleid, die niets dan een belemmering was geweest sinds ze was gearriveerd.

Ze moest voorkomen dat Sebastian haar vond, maar hij zou zijn zoekactie natuurlijk niet stopzetten omdat zij dat vroeg. Dat betekende dat ze moest handelen, en snel ook, als ze wilde dat dit goed afliep.

“Uit de weg!” riep ze, en ze spoorde haar paard aan tot een snelheid die beloofde iedereen die stom genoeg was om in de weg te lopen te verpletteren. Ze reed de stad uit en volgde de route die ze dacht dat de wagen had genomen. Ze reed dwars door velden heen en sprong over heggen, terwijl ze de takken langs haar laarzen voelde schrapen. Zolang ze Sebastian maar kon inhalen voor het te laat was.

Ze naderde een kruispunt en zag een man tegen de wegwijzer leunen. Hij had een fles cider in zijn hand, en zag eruit als iemand die niet van plan was om in beweging te komen.

“Jij,” zei Angelica. “Ben je hier elke dag? Heb je een wagen met drie meisjes langs zien komen, een paar dagen geleden?”

De man aarzelde en staarde naar zijn drank. “Ik—”

“Het maakt niet uit,” zei Angelica. Ze haalde haar portemonnee tevoorschijn, en het gerinkel van Royals was onmiskenbaar. “Nu wel. Een jonge man genaamd Sebastian zal het je vragen, en als je deze munten wilt, moet je zeggen dat je hen hebt gezien. Drie jonge vrouwen, één met rood haar, één gekleed als een dienstmeisje uit het paleis.”

“Drie jonge vrouwen?” zei de man.

“Eén met rood haar,” herhaalde Angelica met wat ze hoopte een gepast geduld. “Ze vroegen om de weg naar Barriston.”

Dat was de verkeerde kant op, natuurlijk. Bovendien was het een reis die Sebastian een tijdje bezig zou houden, en als hij haar niet kon vinden, zou dat zijn dwaze verlangen naar Sophia doen afkoelen. Het zou hem de kans geven om aan zijn verplichtingen te denken.

“Hebben ze dat echt gedaan?” vroeg de man.

“Als je de munten wilt wel,” snauwde Angelica. “De ene helft nu, de andere helft als het gedaan is. Herhaal wat ik heb gezegd, zodat ik weet dat je niet te dronken bent als het zover is.”

Hij slaagde erin om Angelica’s woorden te herhalen, en dat was goed genoeg. Dat moest wel. Angelica gaf hem zijn munt en reed door terwijl ze zich afvroeg hoe lang het zou duren voor hij besefte dat ze niet met de rest terug zou komen. Hopelijk pas nadat Sebastian langs was geweest.

Tegen die tijd zou zij allang verdwenen zijn. Ze kon het zich niet veroorloven dat Sebastian haar zou zien, of dat hij erachter zou komen wat ze had gedaan. Bovendien kon ze wel een goede voorsprong gebruiken. Het was een lange reis naar Monthys, en Angelica moest doen wat ze moest doen voordat Sebastian besefte dat hij een fout had gemaakt en achter haar aan kwam.

“Ik red het wel,” verzekerde Angelica zichzelf terwijl ze naar het noorden reed. “Ik zal het gedaan krijgen, en ik ben terug in Ashton voordat Sebastian doorheeft dat er iets mis is.”

Het gedaan krijgen. Dat was een delicate manier om het te verwoorden. Alsof ze nog in het paleis was en schok veinsde, terwijl ze de indiscreties van een of andere aristocrate in de geruchtenmolen gooide. Waarom niet gewoon zeggen wat ze bedoelde? Dat er, zodra ze Sophia had gevonden, maar één ding was dat ervoor zou zorgen dat ze zich nooit meer met haar leven of dat van Sebastian kon bemoeien; één ding dat duidelijk zou maken dat Sebastian van haar was, en dat de Weduwe ervan zou overtuigen dat Angelica tot alles bereid was om haar positie veilig te stellen. Eén ding waardoor Angelica zich veilig zou kunnen voelen.

Sophia moest sterven.

HOOFDSTUK VIER

Sebastian twijfelde er niet aan dat hij in de problemen zou komen voor wat hij nu deed. Hij was weggereden van het paleis, hij had zijn moeders bevelen genegeerd, en liep weg voor het huwelijk dat ze voor hem had geregeld. Voor een andere aristocraat zou het genoeg zijn geweest om onterfd te worden. Voor de zoon van de Weduwe stond het gelijk aan verraad.

Ваша оценка очень важна

0
Шрифт
Фон

Помогите Вашим друзьям узнать о библиотеке

Скачать книгу

Если нет возможности читать онлайн, скачайте книгу файлом для электронной книжки и читайте офлайн.

fb2.zip txt txt.zip rtf.zip a4.pdf a6.pdf mobi.prc epub ios.epub fb3

Популярные книги автора