“Ik kan toch meerdere vriendinnen hebben.”
“Dat weet ik wel. Het is alleen, met wie zal je dan meer tijd willen doorbrengen? Iemand van je eigen leeftijd met een trendy zaak, of iemand die oud genoeg is om je moeder te zijn en naar schapen ruikt?”
Lacey schoot in de lach, hoewel het niet slecht bedoeld was. Ze reikte over de tafel en kneep in Gina’s hand.
“Ik meende het toen ik zei dat jij mijn rots in de branding bent. Echt, na alles dat er gebeurd is met Iris, de politie en Taryns pogingen om me Wildfordshire uit te jagen, was ik echt gek geworden als ik jou niet had gehad. Je bent een goede vriendin, Gina, en dat neem ik niet voor lief. Ik laat je echt niet in de steek omdat er een met cactussen zwaaiende ex-worstelaar in de stad is gearriveerd. Oké?”
“Een met cactussen zwaaiende ex-worstelaar?” zei Brooke, die naast hen verscheen met een dienblad met koffie en sandwiches. “Je hebt het toch zeker niet over mij, of wel?”
Lacey’s wangen werden meteen heet. Het was niets voor haar om over mensen te roddelen. Ze wilde alleen maar Gina opvrolijken.
“Ha! Lacey, je gezicht!” riep Brooke uit, die haar op haar rug klopte. “Het is oké. Ik vind het niet erg. Ik ben trots op mijn verleden.”
“Bedoel je…”
“Yup,” zei Brooke grijnzend. “Het is waar. Maar het is niet zo’n boeiend verhaal als de mensen je doen denken. Ik heb geworsteld op de middelbare school en daarna tijdens mijn studie, voordat ik het een jaar lang professioneel deed. Ik denk dat Britten van het platteland het exotischer vinden dan het in werkelijkheid is.”
Lacey voelde zich behoorlijk stom nu. Natuurlijk waren alle verhalen overdreven en uit proportie geblazen in het roddelsysteem van het kleine stadje. Het feit dat Brooke vroeger geworsteld had was net zo’n non-event als het feit dat Lacey in New York als assistente van een interieurontwerper had gewerkt; normaal voor haar, exotisch voor de rest.
“Wat betreft het zwaaien met cactussen…” zei Brooke. Toen gaf ze Lacey een knipoog.
Ze zette het eten van het dienblad op tafel, haalde kommen met water en brokken voor de honden en liet Lacey en Gina rustig eten.
Ondanks de ingewikkelde beschrijvingen op het menu was het eten voortreffelijk. De avocado was perfect gerijpt, voldoende om geen bite te hebben maar niet zo zacht dat het papperig was. Het brood was vers, zat vol zaden en was lekker geroosterd. Sterker nog, het kon zich meten met dat van Tom en dat was het beste compliment dat Lacey kon geven! De koffie was echter het beste. Lacey had de afgelopen tijd veel thee gedronken omdat het haar constant werd aangeboden en omdat er niet echt een plek in de buurt leek te zijn die voldeed aan haar standaarden. Maar Brooke’s koffie smaakte alsof het rechtstreeks uit Colombia was geïmporteerd! Lacey zou zéker hier haar ochtendkoffie gaan halen op de dagen dat ze op een normaal tijdstip begon met werken, in plaats van op een tijd waarop de meeste mensen nog in bed lagen.
Lacey was halverwege haar lunch toen de automatische deur achter haar open schoof en niemand minder dan Buck en zijn rare wijf binnen walsten. Lacey kreunde.
“Hey, meid,” zei Buck, die met zijn vingers naar Brooke knipte en in een stoel neerplofte. “We willen koffie. En ik wil een steak en friet.” Hij wees op een veeleisende manier naar de tafel en keek toen naar zijn vrouw. “Daisy? Wat wil jij?”
De vrouw was bij de deur blijven hangen en schuifelde ongemakkelijk heen en weer op haar stiletto’s. Ze leek nogal bang van alle cactussen.
“Waar de minste calorieën in zitten,” mompelde ze.
“Een salade voor de vrouw,” blafte Buck naar Brooke. “Rustig aan met de dressing.”
Brooke wierp Lacey en Gina een veelbetekenende blik toe en ging toen aan de slag met de bestelling van haar ongemanierde klanten.
Lacey begroef haar gezicht in haar handen en voelde een plaatsvervangende schaamde voor het stel. Ze hoopte niet dat de mensen in Wilfordshire dachten dat alle Amerikanen zo waren. Buck en Daisy gaven haar hele thuisland een slechte naam.
“Geweldig,” mompelde Lacey terwijl Buck luidruchtig tegen zijn vrouw begon te praten. “Die twee hebben mijn theeafspraakje met Tom al verpest. Nu verpesten ze ook nog mijn lunchpauze met jou.”
Gina leek niet onder de indruk van het stel. “Ik heb een idee,” zei ze.
Ze bukte zich en fluisterde iets tegen Boudica, die aandachtig met haar oren bewoog. Toen haalde ze de hond van de lijn. Boudica sprintte door het theehuis, sprong op de tafel en griste de steak zo van Bucks bord af.
“HEY!” brulde hij.
Brooke kon zich niet inhouden. Ze barstte in lachen uit.
Lacey snakte naar adem, geamuseerd door Gina’s streken.
“Haal een nieuwe voor me,” eiste Buck. “En haal die hond hier WEG.”
“Het spijt me, maar dat was mijn laatste steak,” zei Brooke met een subtiele knipoog naar Lacey.
Het stel snoof en stormde naar buiten.
De drie vrouwen barstten in lachen uit.
“Dat was helemaal niet je laatste, of wel?” vroeg Lacey.
“Nah,” grinnikte Brooke. “Ik heb nog een hele vriezer vol!”
*
Het einde van de werkdag naderde en Lacey was klaar met het taxeren van alle nautische items voor de veiling van de volgende dag. Ze was zo opgewonden.
Tenminste, tot het moment dat de bel rinkelde en Buck en Daisy naar binnen liepen.
Lacey kreunde. Ze was niet zo kalm als Tom of zo joviaal als Brooke. Dit kon nooit goed gaan.
“Moet je al die troep zien,” zei Buck tegen zijn vrouw. “Wat een bende. Waarom wilde je hier naar binnen, Daisy? En het stinkt.” Zijn ogen gingen naar Chester. “Daar heb je die smerige hond weer!”
Lacey klemde haar kaken zo hard op elkaar dat ze half verwachtte dat haar tanden zouden breken. Terwijl ze op het koppel afliep, probeerde ze Toms kalmte te kanaliseren.
“Ik ben bang dat Wilfordshire een klein stadje is,” zei ze. “Je komt steeds dezelfde mensen—en honden—tegen.”
“Jij bent het,” zei Daisy, die Lacey duidelijk herkende van hun eerdere twee ontmoetingen. “Dit is jouw zaak?” Ze had een giechelige stem, zoals het gemiddelde leeghoofd uit de Valley.
“Dat klopt,” bevestigde Lacey. Ze voelde zich steeds minder op haar gemak. Daisy’s vraag had beladen gevoeld, als een beschuldiging.
“Toen ik je accent hoorde in de patisserie, dacht ik dat je een klant was,” vervolgde Daisy. “Maar je wóónt hier echt?” Ze trok een gezicht. “Waarom zou je Amerika achterlaten voor dít?”
Lacey voelde elke spier in haar lichaam zich aanspannen. Haar bloed begon te koken.
“Waarschijnlijk om dezelfde redenen dat jullie hier op vakantie wilden,” antwoordde Lacey in de meest kalme stem die ze kon opbrengen. “Het strand. De zee. Het platteland. De charmante architectuur.”
“Daisy,” blafte Buck. “Kun je opschieten en dat ding zoeken dat je wilde kopen?”
Daisy wierp een blik op de toonbank. “Het is weg.” Ze keek naar Lacey. “Waar is dat koperen ding dat daar eerder lag?”
Koperen ding? Lacey dacht terug aan de items waar ze voor Gina’s aankomst aan had gewerkt.
Daisy ging verder. “Het is een soort kompas, met een telescoop eraan. Voor boten. Ik zag het door het raam toen de winkel tijdens de lunch gesloten was. Heb je het al verkocht?”
“Bedoel je de sextant?” vroeg ze. Fronsend vroeg ze zich af wat een giechelend blondje als Daisy moest met een antieke sextant.
“Dat is het!” riep Daisy uit. “Een sextant.”
Buck bulderde van het lachen. Hij vond het blijkbaar een vermakelijke naam.
“Krijg je thuis niet genoeg sextant?” grapte hij.
Daisy giechelde, maar het klonk geforceerd, dacht Lacey, alsof ze maar deed alsof ze het grappig vond.
Lacey vond het helemaal niet grappig. Ze vouwde haar armen voor haar borst en hief een wenkbrauw.
“Ik vrees dat de sextant niet te koop is,” legde ze uit. Ze probeerde haar focus op Daisy te houden in plaats van Buck, omdat hij het heel moeilijk voor haar maakte om vriendelijk te blijven. “Al mijn nautische items worden morgen geveild, dus het is niet bedoeld voor de algemene verkoop.”