Tijdens hun hele wandeling had Ivan laten zien dat hij het tegenovergestelde van een slimme zakenman was, want hij herinnerde Lacey steeds aan de beloofde korting (ondanks het feit dat ze niet eens over de prijs hadden gesproken) en vertelde haar herhaaldelijk er niet te veel van te verwachten. Nu, met haar bovenbenen die pijn deden van de wandeling, begon ze zich af te vragen of hij gelijk had om het te bagatelliseren.
Totdat het huis op de top van de heuvel verscheen. Zwart afgetekend tegen de vervagende roze lucht stond een hoog stenen huis. Lacey snakte naar adem. ‘Is dat het?’ vroeg ze ademloos.
‘Inderdaad,’ antwoordde Ivan.
Een kracht die uit het niets kwam gaf Lacey plotseling de energie om de rest van de kliffen op te lopen. Elke stap die haar dichter bij dat betoverende huis bracht, onthulde een ander verbluffend kenmerk: de charmante stenen gevel, het leien dak, de kronkelende rozenplant die zich om de houten palen van een veranda krulde, de oude, dikke, boogdeur als iets uit een sprookje. En de glinsterende, prachtige zee als omlijsting van het hele gebeuren.
Lacey’s ogen puilden uit en haar mond viel open toen ze zich er de laatste paar passen naartoe haastte. Op een houten bord naast de deur stond: CRAG COTTAGE.
Ivan kwam naast haar staan, met een grote sleutelhanger die in zijn handen rinkelde terwijl hij de bundel doorzocht. Lacey voelde zich als een kind bij de ijscowagen, ongeduldig wachtend op de ijsmachine om zijn ding te doen, enthousiast stuiterend op haar tenen.
‘Heb niet al te hoge verwachtingen,’ zei Ivan voor de zoveelste keer toen hij eindelijk de sleutel vond; een toepasselijk grote, roestige bronzen sleutel die eruitzag alsof hij het kasteel van Rapunzel zou moeten openen. Hij stak hem in het slot en de deur deed de open.
Lacey stapte gretig het huis binnen en werd getroffen door een plotseling, krachtig gevoel van thuiskomen.
De gang was op zijn zachtst gezegd rustiek, met onbehandelde houten vloerplanken en vervaagd vilten behang. Aan haar rechterkant was de trap met in het midden een rode zachte loper met gouden roeden, alsof de oorspronkelijke eigenaar dacht dat het een statig huis was in plaats van een schilderachtige cottage. Links van haar stond een houten deur open, alsof die haar wenkte om naar binnen te gaan.
‘Zoals ik al zei, het is een beetje aan de armoedige kant,’ zei Ivan toen Lacey naar binnen liep.
Ze bevond zich in een woonkamer. Drie van de muren waren bedekt met vervaagd pepermunt-en-wit gestreept behang, de andere pronkte met stenen blokken. Een groot erkerraam keek uit op de zee, met een vaste bank onder het raam. Een houtkachel met een lange zwarte goot nam de hele hoek in beslag, met een zilveren emmer ernaast gevuld met houtblokken. Een grote houten boekenkast besloeg bijna een hele muur. De bijpassende bank, fauteuil en voetenbank zagen eruit als originelen uit de jaren veertig. Alles had een goede afstofbeurt nodig, maar voor Lacey maakte dat alles alleen maar des te perfecter.
Ze draaide zich om naar Ivan. Hij keek ongerust terwijl hij op haar beoordeling wachtte.
‘Ik vind het prachtig!’ dweepte ze.
Ivans gezichtsuitdrukking werd er een van verrassing (met een vleugje trots, merkte Lacey op).
‘O!’ riep hij uit. ‘Wat een opluchting!’
Lacey kon zich niet inhouden. Vol opwinding snelde ze door de woonkamer en nam alle kleine details in zich op. Op de sierlijke boekenplank met houtsnijwerk lagen een paar mystery-boeken, hun bladzijden gekreukeld van ouderdom. Een porseleinen spaarpot in de vorm van een schaap en een klok die niet meer tikte stonden op de volgende plank, en onderin stond een verzameling delicate porseleinen theepotten. Voor een antiekliefhebber was het als een droom die uitkwam.
‘Mag ik de rest zien?’ vroeg Lacey, en haar hart zwol op.
‘Ga je gang,’ antwoordde Ivan. ‘Ik ga even naar de kelder om de verwarming en het water te regelen.’
Ze liepen de kleine, donkere gang in. Ivan verdween door een deur onder de trap, terwijl Lacey doorliep naar de keuken, haar hart kloppend van nerveuze verwachting.
Toen ze de deur binnenstapte, snakte ze hardop naar adem.
De keuken zag eruit als iets uit een levend museum uit het victoriaanse tijdperk. Er was een origineel zwart Aga-fornuis, koperen potten en pannen die aan haken hingen die in het plafond waren geschroefd, en een groot vierkant hakblok in het midden. Door de ramen kon Lacey een groot gazon onderscheiden. Aan de andere kant van de elegante dubbele deuren was een terras, waar een gammele tafel met stoeltjes waren neergezet. Lacey kon zich al helemaal voorstellen dat ze daar zat, met versgebakken croissants uit de patisserie terwijl ze biologische Peruaanse koffie uit een speciaal koffiewinkeltje dronk.
Plotseling rukte een enorm bonkend geluid haar ruw uit haar mijmering. Het kwam ergens onder Lacey’s voeten vandaan. Ze had de vloerplanken voelen trillen.
‘Ivan?’ riep Lacey, en ze liep de gang weer in. ‘Is alles goed?’
Zijn stem klonk door de open kelderdeur. ‘Dat zijn alleen de waterleidingen. Ik denk dat ze al jaren niet gebruikt zijn. Het kan even duren voordat ze zich aangepast hebben.’
Nog een enorme knal deed Lacey opspringen. Maar omdat ze de onschuldige oorzaak kende, kon ze dit keer niet anders dan lachen.
Ivan verscheen weer via de keldertrap. ‘Dat is allemaal opgelost. Ik hoop echt dat de waterleidingen niet te lang nodig hebben om zich aan te passen,’ zei hij nerveus.
Lacey schudde haar hoofd. ‘Het draagt alleen maar bij aan de charme.’
‘Je kunt hier dus blijven zolang als nodig is,’ voegde hij eraan toe. ‘Ik zal mijn oren openhouden en je laten weten of een van de hotels beschikbaar komt.’
‘Maak je geen zorgen,’ zei Lacey tegen hem. ‘Dit is precies wat ik zocht, ook al besefte ik dat niet.’
Ivan gaf haar een van zijn verlegen glimlachjes. ‘Dus is een tientje per nacht oké?’
Lacey’s wenkbrauwen schoten omhoog. ‘Tien pond? Dat is iets van twaalf dollar of zo!’
‘Te veel?’ onderbrak Ivan haar, en zijn wangen gloeiden rood op. ‘Zou vijf beter zijn?’
‘Te wéínig!’ riep Lacey uit, zich ervan bewust dat ze de prijs omhóóg onderhandelde in plaats van omlaag. Maar de belachelijk ondergewaardeerde vergoeding die hij suggereerde kwam neer op diefstal, en Lacey zou niet profiteren van deze lieve, stuntelige man die haar had gered toen ze zich even een ‘jonkvrouw in nood’ had gevoeld. ‘Het is een historische cottage met twee slaapkamers. Geschikt voor een heel gezin. Als het eenmaal afgestoft en gepoetst is, dan kun je gemakkelijk honderden dollars per nacht aan deze plek verdienen.’
Ivan leek niet te weten waar hij moest kijken. Het was duidelijk dat over geld praten hem een ongemakkelijk gevoel gaf; nog meer bewijs, dacht Lacey, dat hij niet geschikt was voor het leven van een zakenman. Ze hoopte dat geen van zijn huurders van hem profiteerde.
‘Nou, laten we dan vijftien per nacht zeggen,’ stelde Ivan voor: ‘En ik zal iemand sturen om het afstoffen en poetsen te doen.’
‘Twintig,’ antwoordde Lacey. ‘En ik kan zelf afstoffen en poetsen.’ Ze grijnsde en stak haar hand uit. ‘Geef me nu de sleutel maar. Ik accepteer geen nee als antwoord.’
Het rood op Ivans wangen verspreidde zich tot aan zijn oren en helemaal tot in zijn nek. Hij knikte instemmend en legde de bronzen sleutel in Lacey’s handpalm.
‘Mijn nummer staat op het kaartje. Bel me maar als er iets kapot gaat. Wannéér, zou ik moeten zeggen.’
‘Bedankt,’ zei Lacey dankbaar en met een grinniklachje.
Ivan vertrok.
Nu ze alleen was ging Lacey naar boven om verder te gaan met verkennen. De grote slaapkamer was aan de voorkant van het huis, met uitzicht op de zee en een balkon. Het was ook weer een kamer als in een museum, met een groot, donker eikenhouten hemelbed en een bijpassende kast, die groot genoeg was om naar Narnia te kunnen leiden. De tweede slaapkamer was aan de achterkant van het huis, met uitzicht op het gazon. Het toilet was van de badkamer gescheiden, in een afzonderlijke ruimte nauwelijks zo groot als een kast. Het bad was een witte badkuip met bronzen poten. Er was geen aparte douche, alleen een handdouche die aangesloten was op de kranen van het bad.